Even voorstellen: Dr. Ted (G.A.) van Essen was 40 jaar huisarts in Amersfoort. In 1995 promoveerde hij in Utrecht met een onderzoek over de griepprik. Dat onderwerp heeft hem nooit losgelaten. Thans is hij voorzitter van de Nederlandse Influenza Stichting. Daarnaast is hij als huisarts regelmatig gast in het tv-programma Tijd voor MAX. Ook is hij toezichthouder bij Dimence, een grote GGZ-instelling in Overijssel, en bij de Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra.  

 

Zieke dokters

Zieke dokters krijgen vaak wat evangeliserends over zich. Een ziekte leidt soms tot onverwachte inzichten en die willen we graag delen met collega’s. Een column is daar erg geschikt voor, want ongevraagd feedback geven aan behandelaren is toch een beetje link. Er is nauwelijks traditie binnen de gezondheidszorg om ‘terugkoppeling’ te vragen van patiënten. Klachten indienen mag altijd, maar dat wordt niet aangemoedigd.

Vandaar dat deze eerste column gaat over mijn recente opname in een ziekenhuis. Op een influenzacongres in Marseille kreeg ik koude rillingen en overal pijn. Zo zou een griepje kunnen beginnen, maar dat is mijn eer te na als griepprik-adept. Bovendien bleven de luchtwegverschijnselen uit en dat hoort toch wel bij de case definition.

Koude rillingen

Inmiddels thuis wisselden koude rillingen en koorts af met het bed uitdrijven. Na een paar dagen was ik het zat en omdat het weekend was, ga je dan naar de huisartsenpost. De eerste vraag was waarom ik gisteren niet naar mijn eigen huisarts was gegaan? Tja, toen was ik het nog niet zat. Maar gelukkig kon ik terecht bij een mij bekende ervaren huisarts, die mij gewoon als patiënt behandelde, niet als collega.

Net als ikzelf vertrouwde hij het niet en verwees mij naar de internist. En dan begint het: je wordt opeens overgeleverd aan de minst ervaren dokter die ze maar kunnen vinden. Een aios of anios – Hoe lang al dokter? Dat zeggen ze er niet bij. Maar aan het zonder meer afwerken van het’ koude rillingen-protocol’ kon ik toch wel merken dat deze dokter net begon. Vaak komen mensen in een ziekenhuis binnen met een bekende diagnose en dan snap ik dat nog wel. Maar bij een diagnostisch probleem waar de huisarts niet uitkomt, zou juist de meest ervaren dokter als eerste moeten kijken.

Al het onderzoek leidde niet tot een diagnose en thuis afwachten was het advies. Twee dagen later was ik nog zieker en mocht ik wel blijven in het ziekenhuis. Ik was onder de indruk van de logistiek en de toch menselijk maat. Op de Spoedeisende hulp duurt het onverklaarbaar uren, maar als je eenmaal bent doorgedrongen tot de opname-afdeling loopt alles op rolletjes.

Afijn, na een infuus met antibiotica knapte ik wat op. De zaalarts kwam trouw iedere dag langs, maar had weinig meer te vertellen dan dat hij het protocol ‘koorts van onbekende oorzaak’ volgde. Het werd niet duidelijk wie hem daarbij souffleerde. Enige autoriteit lenen van de supervisor zou al helpen. Hier en daar corrigeerde ik hem voorzichtig. Zo hebben oudere dokters altijd een BCG-vaccinatie tegen tuberculose gehad tijdens hun coschappen en dan moetje geen Mantouxtest om tbc op te sporen willen doen, bijvoorbeeld.

Toneelstukje

Waar ik echt van schrok was dat het toneelstukje ‘grote visite’ nog bestond. Ik herkende dat uit de tijd dat ik zelf het vak leerde. Onaangekondigd (ik was net even in slaap gevallen na een onrustige nacht) komt een witte vloed van (bijna-)dokters en verpleegkundigen binnenvallen, om je als patiënt eens even alles uit te leggen. Zowaar ook een supervisor, wiens naam ik nog niet eerder gehoord had.

Ik zal niet verder zeuren: ik mocht naar huis. Nog steeds zonder diagnose. Die onzekerheid is wellicht nog vervelender dan het ziekzijn zelf. Een beetje houvast, daar moet een dokter toch voor kunnen zorgen?

Een witte vloed van (bijna-)dokters en verpleegkundigen komt binnenvallen, om je als patiënt eens even alles uit te leggen…