Cisca Dresselhuys (1943, Leeuwarden) behoeft nauwelijks introductie: hoewel haar journalistieke loopbaan bij het dagblad Trouw begon, verwierf zij landelijke bekendheid als hoofdredactrice van het feministisch maandblad Opzij (1981-2008). In haar eerste pensioenjaren schreef zij onder meer het boek ‘Drukker dan ooit’ (2011), en maakt nu columns en interviews voor verschillende tijdschriften… en opnieuw Trouw.

 

Zieke artsen, empathische artsen? 

In De Volkskrant stond een mooie reportage over zieke artsen. Onderwerp van het verhaal was: zijn zij betere artsen (geworden) dan hun collega’s, die wel veel van bepaalde ziekten weten, maar niet uit eigen ondervinding?

De zieke of ex-zieke artsen vonden zichzelf betere behandelaars nadat zij patiënt werden. Ze vergeleken zichzelf daarbij niet met gezonde collega’s, maar met zichzelf vóór hun ziekte. Zo vertelt een vrouwelijke internist met diabetes hoe ze veel meer begrip heeft gekregen voor haar patiënten met suikerziekte, die soms slordig zijn met hun insuline-injecties en hun eetpatroon, waardoor ze wel eens een hypo krijgen. Daar kun je van zeggen: eigen schuld, dikke bult, maar zij weet inmiddels uit eigen ervaring dat zo’n hypo je kan overkomen, omdat die door allerlei factoren, zoals stress, voeding en warmte opgeroepen kan worden.

Psychologen

Hoe worden artsen eigenlijk opgeleid tot invoelende vakmensen? Dat schijnt te gebeuren door lessen van medisch psychologen, die, volgens de in het verhaal geïnterviewde zieke artsen, ‘nog nooit een patiënt gezien hebben’. Zij vinden het veel beter dat zijzelf of andere ‘zieke dokters’ worden ingeschakeld bij de opleiding.

Zelf vind ik het altijd erg fijn om een tandarts te hebben, die wat kronen of een brug in zijn mond heeft. Die weet tenminste wat pijn is. En toen mijn huisarts vertelde, dat hij een nieuwe heup moest hebben, zei ik: ‘Hè, wat akelig’, maar ik dacht stiekem: mooi zo.

Eendenbek

Het probleem hoe artsen opgeleid worden tot deskundige, maar ook empathische vakmensen, is niet nieuw. Ik herinner me uit de jaren zeventig een experiment van de Groningse universiteit. In die bloeitijd van de Tweede Feministische Golf ging het erom hoe mannelijk artsen (de medische stand bestond in die tijd voor het leeuwendeel uit mannen) moesten omgaan met hun vrouwelijke patiënten. Een van de vervelendste onderzoeken voor vrouwen is nog altijd het inwendige onderzoek van de baarmoeder. Met hun benen in de beugels liggen vrouwen daar in afwachting van die akelige ‘eendenbek’. Aardige artsen verwarmen dat stalen instrument door het onder de warme kraan te houden, botteriken steken het letterlijk ijskoud in je vagina. De Groningse medische faculteit had juist dit vervelende onderzoek uitgekozen om mannelijke studenten te laten voelen hoe het voor vrouwen is om dat te moeten ondergaan.

Spijkerbroek

Ik werkte nog bij Opzij en reken maar dat wij er benieuwd naar waren, hoe vrouwen empathischer behandeld zouden worden door de medische stand. Een van onze redactrices, zelf afgestudeerd huisarts, reisde af naar Groningen. Met verbazing zag zij wat het experiment inhield: mannelijke studenten gingen op de behandeltafel liggen en legden hun benen in de beugels, zogenaamd klaar voor een inwendig onderzoek. Heel vreemd was dat zij daarbij hun spijkerbroek aanhielden. Het enige wat ze zo leerden was hoe het is om met gespreide benen omhoog te moeten liggen.

Ach, het was goed bedoeld, maar het sloeg natuurlijk nergens op.

Er viel – en valt – nog veel te leren.

Zelf vind ik het altijd erg fijn om een tandarts te hebben, die wat kronen of een brug in zijn mond heeft. Die weet tenminste wat pijn is.

Foto: Myriam Zilles/PIXABAY