Zij had voor hen beiden een afscheidsbrief geschreven, die zij nog niet hebben durven openen.
Wie zorgt er voor hen?
We hadden een nagesprek gepland. Ik had niet verwacht dat hij zijn zoontje van 11 jaar mee zou nemen. De witte afstandelijke ziekenhuiskamer leek me opeens niet geschikt voor zo een intiem gesprek.
We namen de lift en gingen zitten op het dakterras, in de zon. Zo leek het allemaal heel liefelijk. Het einde was niet zo zacht geweest.
‘Hoe gaat het met je, met jullie?’ De vader begint te vertellen. Dat het einde zo wreed was voor hen beiden. Dat ze alsnog te laat waren, omdat zijn vrouw echt wilde dat hij zijn zoontje op tijd in bed zou stoppen. Het waren slopende weken, na zware maanden en dan is slaap voor een elfjarige zo belangrijk.
Geen afscheid
Zij – vader en zoon – waren samen naar huis gegaan, niet wetend dat het de laatste keer zou zijn, dat zij elkaar hadden gezien. Net na hun thuiskomst op een half uur rijden van het ziekenhuis werden zij gebeld dat zijn vrouw, zijn moeder, plotseling bloed was gaan ophoesten. Dat dat steeds meer werd en dat de artsen haar in slaap wilden brengen, waar zij misschien niet meer uit wakker zou worden.
Als een idioot waren ze teruggereden. Toen zij aankwamen was zijn vrouw, zijn moeder, al overleden. Omdat zij uitgezaaide longkanker had, zonder behandelopties, was zij niet gereanimeerd en was zij niet naar de Intensive Care gebracht. Zo lang ziek en dan geen afscheid.
Rauw verdriet
Dan begint het zoontje, Yoeri, te vertellen. Over hoe hij zijn moeder mist, dat hij eigenlijk niet meer naar school wil. Hoe hij zijn vader in de nacht hoort huilen. Het pure rauwe verdriet, waar geen kruid tegen gewassen is.
We praten ook over hun laatste vakantie, de laatste etentjes samen, mooie momenten. Hoe liefdevol zijn moeder was voor hem en zijn vader. Dat zij voor hen beiden een afscheidsbrief heeft geschreven, die zij nog niet hebben durven openen. Ook al was er in de acute fase geen afscheid mogelijk, zij had wel degelijk haar afscheid voorbereid met hen samen.
In de rij
Zij weten wie er allemaal moeten komen op de begrafenis: zoveel mogelijk, Yoeri’s vrienden, zijn klasgenootjes, de juffen, de collega’s van papa, iedereen van wie zij veel houden en die hun tot steun kunnen zijn. Haar beste vriendinnen staan in de rij om ‘moeder-activiteiten’ te ondernemen. De vader is de eerste weken met verlof om er te zijn voor Yoeri.
Het is mooi dat de moeder bij leven een beetje voor hun toekomst kon zorgen. Wie is dat gegeven, wie kan dit verdriet aan om over je eigen dood heen zaken te regelen die er zo toe doen.
Elkaar
Vader laat niet al te veel los, hij laat zijn zoontje het woord doen. We spreken af dat we elkaar over een paar maanden nog eens zullen bellen. Deze twee komen er wel, het verdriet zal komen en gaan, ze hebben elkaar en een sterke groep vrienden. Mijn rol is uitgespeeld.
Zoals zo vele keren na een nagesprek keer ik treurig naar mijn kamer, om dit mooie gezin, dat zo ruw uit elkaar is gespat. Tegelijk bedenk ik me hoeveel alleenstaande moeders en vaders die overlijden dit niet gegeven is, een ‘significant other’ -, een dierbare vrienden- en collegaclub. Dan staat een zoon of dochter er heel anders voor.
Wie zorgt er voor hen?
Dan begint Yoeri, te vertellen. Over hoe hij zijn vader in de nacht hoort huilen. Het pure rauwe verdriet, waar geen kruid tegen gewassen is.
- Foto boven: Alexandra Koch/Pixabay
Wanda de Kanter