Na drie maanden 'intelligente lockdown' staat Nederland steeds meer op een kier. We werken ook weer een beetje op de zaak. Wachten de komst af van een verlossend vaccin. En voor de rest? Wat doet de CoronaBurger met zijn overmaat aan tijd? Op Meer over Medisch laten we haar en hem aan het woord, in persoonlijke vertellingen uit de 1.5-metersamenleving.

Iris Sommer privé en als behandelaar van Parkinsonpatiënten (zie beneden).

IRIS SOMMER (49), psychiater, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, werkt als behandelaar van Parkinsonpatiënten, doet onderzoek naar de behandeling van ernstige psychische aandoeningen, doceert en schreef het boek ‘Haperende hersenen’.

En daar zat ik met een rotgevoel thuis, want ik maakte me veel zorgen om m’n patiënten.

Hoe ziet uw normale werkdag eruit?

Dat verschilt van dag tot dag, ik werk drie dagen per week op de universiteit van Groningen en twee dagen op de polikliniek Punt voor Parkinson, waar ik patiënten met Parkinson behandel. Ik woon in een dorpje net over de grens in Drenthe, zo’n tien kilometer van Groningen. Ik fiets dagelijks naar m’n werk, waardoor ik gelijk m’n dagelijkse portie beweging krijg. Aan de universiteit houd ik me, samen met een onderzoeksgroep, vooral bezig met onderzoek naar nieuwe en betere behandelingen voor mensen met complexe psychische stoornissen, zoals schizofrenie, psychoses en bipolaire aandoeningen. In de Parkinsonkliniek gaat het om de behandeling van mensen met deze hersenziekte, waarvan de symptomen zeer uiteenlopend zijn, van stijfheid en een slechte motoriek tot psychische klachten. Parkinsonpatiënten worden vooral behandeld door neurologen, maar in een gevorderd stadium is het heel nuttig dat ze ook bij een psychiater komen, omdat ze last kunnen krijgen van depressies, angststoornissen, hallucinaties en dementie.‘

En toen kwam de corona en sloten de universiteit en de polikliniek?

‘En daar zat ik met een rotgevoel thuis, want ik maakte me veel zorgen om m’n patiënten. En dan ga je dus beeldbellen, skypen, telefoneren, zoomen en noem al die andere digitale mogelijkheden maar op, ik heb er tien verschillende zien langskomen. Je houdt op die manier wel contact met je patiënten, maar het blijft toch armoe, niet te vergelijken met persoonlijk contact. Ik zat de hele dag op m’n zolder, m’n man, die arts is, zit in het coronateam van het UMCG, die was dus vaak in het ziekenhuis en onze twee kinderen zaten in hun studentenhuizen in Utrecht en Groningen.

Beeldbellen, skypen, telefoneren… Je houdt op die manier wel contact met je patiënten, maar het blijft toch armoe.

Ik heb in die twee maanden lockdown veel meer geschreven dan anders, artikelen, maar ook een boek, dat dit najaar verschijnt. Ik hoorde dat er in deze tijd veel verschil optrad tussen mannen en vrouwen in de wetenschap: mannen schreven veel meer, vrouwen juist veel minder, want die draaiden op voor het thuisonderwijs van de kinderen en ook nog eens voor het schoonhouden van het huis. Daar heb ik geen last van, ik kan de keukenvloer heel rustig ongeboend laten. Koken heb ik wel steeds gedaan, maar dat vind ik leuk. Ik maak een stel vaste gerechten, die er prima uitzien, lekker zijn en toch weinig tijd kosten. Ik gooi overal zelfgemaakte pesto doorheen, dan lijkt het heel wat.’

Inmiddels is de Parkinsonkliniek weer open?

‘Ja, godzijdank. In het begin leken het wel de Dolle Dwaze Dagen van de Bijenkorf, met al die nieuwe regels. De eerste dag dat we geopend waren heb ik tot mijn grote tevredenheid de vier patiënten kunnen zien, over wie ik me het meest zorgen maakte. Ik was daar heel blij over, ik heb die nacht dan ook veel beter geslapen dan ervoor. We kunnen op de kliniek maar één derde van ons normale werk doen, terwijl je juist driedubbel zoveel mensen zou willen zien, want in de afgelopen maanden is toch een aantal ‘spoedgeval’ geworden. De patiënten worden van tevoren telefonisch gescreend, hebben ze koorts, zijn ze verkouden. Eenmaal in de kliniek wordt hun temperatuur gemeten en zit er steeds maar één patiënt in de wachtkamer. Als ik hen moet onderzoeken draag ik een mondkapje en handschoenen. En verder, zoveel mogelijk, anderhalve meter afstand van elkaar. De universiteit is nog gesloten, die gaat half juni open.’

Normaal doe ik geen vrijwilligerswerk, maar nu heb ik boodschappen gedaan voor anderen en iemands hond uitgelaten.

Hoe doen de mensen het in de nieuwe anderhalve-meter-maatschappij?

‘Over het algemeen best goed. Ik heb veel saamhorigheid en ondersteuning gezien. De situatie van mijn patiënten is me over het algemeen ook meegevallen, velen van hen hebben onvermoede krachten ontwikkeld. Gingen zelfs vrijwilligerswerk doen, hielpen anderen, maar vertelden zelf ook veel steun van anderen gehad te hebben. De enigen die er slechter zijn uitgekomen, zijn de alleenstaanden, alleen in quarantaine is heel wat beroerder dan samen. Wat mijzelf betreft ben ik best tevreden, normaal doe ik geen vrijwilligerswerk, maar nu heb ik boodschappen gedaan voor anderen en iemands hond uitgelaten.’

Heeft de coronacrisis financiële gevolgen voor u?

Voor mezelf niet, ik heb een vaste aanstelling. Maar door het wegvallen van m’n lezingen, symposia etc. mis ik veel extra inkomsten, die in een universitair fonds gaan, waarvan we speciale projecten bekostigen.’

Wat is het eerste dat u doet na het afschaffen van de lockdown?

‘Lekker genieten van een uitgebreide Chinese of Indonesische rijsttafel.’

Cisca Dresselhuys