Onder onze glazen stolp
Daar staan ze ineens. Voor onze deur, in de middagzon. Met z’n viertjes. Onaangekondigd, vanwege mijn verjaardag vandaag. Onze kinderen met hun twee kleintjes: Alessandro van twee jaar en baby Valentina van nu enkele weken, het mini-meisje slaapt in haar buggy. Prachtige kinderen, met niet alledaagse namen.
De drempel van de voordeur scheidt ons. Wij staan in de open deur, zij op de oude klinkers van onze voortuin, tussen het openspattende tuingroen – ook de natuur wil naar buiten, het is tegen de 20 graden.
Beeldbellen
Beeldbellen was afgesproken. Dit is een onverwachte wending. Een verrassing, natuurlijk… Maar ook een wat verdrietige, want meteen schiet ik in de pandemie-stand bij de eerste aanblik: ‘Dit kan niet, dit mag niet, infectiegevaar!’ Ik laat het niet merken, maar ze weten ‘t – al wekenlang ben ik voor deze site bezig met het coronavirus.
Twee meter, dichter naderen we niet. We kijken naar elkaar, ieder van onder z’n glazen stolp. We lachen en zwaaien nog maar eens naar elkaar, even praten we over dat dit raar is, onwerkelijk, over in wat voor een bizarre wereld we met z’n allen terecht zijn gekomen. ‘Dit alles begon op een dierenmarkt in China…’ Een toestand waarin virologische deskundigen en politici ons handelen bepalen en onze afstand tot elkaar dicteren.
Geen taart
Dit is tegennatuurlijk, dwars tegen ons gevoel in, verstandelijk beredeneerd, door solidariteit met de ouderen en zwakkeren ingegeven. Maar we willen geen afstand, we willen sámen zijn, onze kinderen omhelzen, de kleintjes een kusje geven. Het is verboden: niet samen koffiedrinken, geen verjaardagstaart aansnijden – geen samenscholingen van meer dan drie personen! Geen huisfeestjes. Dit virus is verraderlijk, deze ziekteverwekker scheidt ons van elkaar. We hebben dan ook maar geen taart gekocht.
Een vreemde voorjaarswind cirkelt in de hoek van ons huis, die onmiddellijk een rilling over mijn rug trekt. Het voelt alsof mijn immuunsysteem even harder moet werken om me te beschermen tegen de binnendringende huivering. Maar dit is nog niets, hoe guur is op dit ogenblik de werkelijkheid in de zorg voor al die besmette en doodzieke patiënten?
Krentenbol
Onze kleinzoon staat er wat beteuterd bij, en kijkt nog eens de gang van ons huis in met een gezichtje vol teleurstelling – hij begrijpt het niet, logisch. Waarom moet hij hier blijven staan? Waarom mag hij binnen niet wat drinken, geen krentenbol eten? Waarom mag hij niet naar ‘Peppa Big’ op tv kijken?
Gewoonlijk springt hij de gang in bij oma en opa en rent op een drafje door naar een kamer naast de huiskamer waar altijd speelgoed ligt. Nu moet hij bij papa en mama blijven. En stilstaan. Hij mag alleen maar naar opa en oma kíjken. En zwaaien, hij doet het niet van harte. ‘Wat is er toch aan de hand met oma en opa?’, zie je hem denken. ‘Waarom mag ik niet…’ Als ik hem vraag of hij leuk heeft gespeeld vandaag, slaat hij z’n oogjes neer. Het kind vindt het niks.
Alessandro heeft gelijk. Dit is inderdaad maar niks, en het kan helaas nog lang duren voor we onze kinderen en kleinkinderen mogen aanraken.
‘Dit alles begon op een dierenmarkt in China…’ Een toestand waarin virologische deskundigen en politici ons handelen bepalen en onze afstand tot elkaar dicteren.

Foto Pixabay/ElisaRiva