Sander de Hosson (Utrecht, 1977) is longarts en specialist palliatieve zorg in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA). Enkele jaren geleden ontdekte hij ook zorg te kunnen verlenen via zijn pen en troost en begrip te kunnen bieden met het geschreven woord. Naast leerboeken over zijn vak en wetenschappelijke publicaties, schrijft Sander de Hosson columns over de zorg waarin hij de menselijke maat hanteert.

Ik heb alle emoties meegemaakt: ontkenning, woede, angst, ongeloof. Mensen die dichtklappen. Na vijf seconde stilte, zie ik ineens dat haar lippen krullen en ze begint te glimlachen.

Savoir vivre

Achter elkaar komen ze de spreekkamer binnen. Hij met een rollator en zij met een rollator. Terwijl ze achter elkaar aan rollen, wordt de eerste grap gemaakt: ‘Vandaag win ik de wedstrijd’, zegt de man van 85, die ik al een paar jaar begeleidde in verband met zijn COPD. Na instabiliteit van deze ziekte met veel ziekenhuisopnames twee jaar geleden, was het gelukt om hem goed in te stellen op inhalatiemedicatie en onderhoudsantibiotica. De stabiliteit werd vooral gewaarborgd door een enthousiaste fysiotherapeut in het verzorgingshuis die elke week met hem trainde. Het is zo verbazingwekkend wat extra lichaams- en krachttraining kan doen bij deze chronische longziekte, maar dat terzijde.

Nuchter

Vandaag gaat het niet om hem, maar om haar, een 81-jarige vrouw. Ze is een nuchtere Drent en zoals het nuchtere Drenten helaas betaamt, had ze veel te lang gewacht met het reageren op haar klachten: gewichtsverlies, een hoest die maar niet wegging en een slechtere eetlust. De huisarts had me een week eerder gebeld toen ze bloed ging ophoesten en benauwder werd. De uitslag van de thoraxfoto laat weinig onduidelijkheid over aan de werkdiagnose die op grond van haar klachten gesteld kon worden: in de rechterbovenkwab prijkt een grote tumor en links zitten zeker twee uitzaaiingen en ook nog eens een aanzienlijke hoeveelheid pleuravocht.

Slecht nieuws

Heel slecht nieuws, want in een blik is duidelijk dat deze vrouw ongeneeslijk ziek is en aan deze ziekte zal komen te overlijden.

Ik vertel het nieuws in de eerste twee zinnen die ik spreek als ze rustig zitten. Ik doe dat zakelijk en zonder emotie: ik vertel de werkdiagnose ‘zeer vermoedelijk longkanker’ en voeg de slechte vooruitzichten toe. Ik heb geleerd om verzachtende woorden te laten ontbreken. Geen ‘het valt wel mee’ of ‘we moeten het maar eens goed bekijken’. Het zijn loze woorden waarmee alleen uiting gegeven wordt aan de onzekerheid van de slecht- nieuwsbrenger. Nee, die woorden zouden zinloos zijn, stilte is beter op zijn plaats.

Ondanks mijn 15 jaar ervaring, voel ik spanning bij een slechtnieuwsgesprek, ook al voer ik dat bijna dagelijks.

Als ik ben uitgesproken, voel ik dat ik in mijn handen knijp. Ondanks mijn 15 jaar ervaring, voel ik spanning bij een slechtnieuwsgesprek, ook al voer ik dat bijna dagelijks. Bij geen enkel slechtnieuwsbericht kun je van tevoren precies inschatten hoe de andere kant van de tafel zal reageren.

Glimlach

Ik heb alle emoties meegemaakt: ontkenning, woede, angst, ongeloof. Mensen die dichtklappen. Na vijf seconde stilte, zie ik ineens dat haar lippen krullen en ze begint te glimlachen. ‘Ik weet het, dokter’, zegt ze. En vervolgens – zacht – nog een keer: ‘Ik wist het al, dokter.’ Met haar oude, mooie handen pakt ze de hand van haar man en samenvallen die handen stil op de tafel die ons scheidt. ‘Wij wisten het al.’ Haar man kijkt haar stralend aan. Hij knikt met haar mee.

In het gesprek erna hebben we het over de diagnostiek die zou moet volgen, een bronchoscopie. Ik vraag haar of ze dit allemaal wil, de diagnostische procedures zijn niet zonder risico. Daarnaast zou het een eerste stap zijn naar het inzetten van allerlei therapieën. Chemotherapie of immunotherapie wordt steeds meer gedaan bij de oudere mens, maar vaak kijkt de oudere mens veel genuanceerder naar de effectiviteit en vooral de toxiciteit van dit soort behandelingen dan jongere mensen die door de ziekte getroffen worden.

Diagnose

Ze wil niet dat de diagnose bevestigd wordt, want ‘het is toch duidelijk’. Wel wil ze weten of er nog kansen zijn om de kwaliteit van haar leven te borgen. ‘Ik wil nog kijken of ik daardoor extra tijd kan krijgen om het leven verder af te ronden. Ik was nog niet klaar, maar besef nu goed dat ik dit veel sneller moet doen dan ik eerder verwacht had.’

Ik dring nooit aan als mensen al een duidelijke mening over aanvullend onderzoek of behandelingen hebben. Ik weet dat de meerwaarde van therapie bij longkanker maar zeer beperkt is op het totale bestaan. We winnen er vaak weken of slechts enkele maanden mee, soms wat langer. Wel praat ik lang met ze over de mogelijkheden van palliatieve zorg. We gaan de tumor wel bestralen, omdat ze bloed ophoest. Dat is vaak een uitermate effectieve behandeling die de klachten voor weken kan doen verdwijnen.

Benauwdheid

We hebben het over pijnbestrijding, mocht dat komen. Ze is bang voor benauwdheid en dus vertel ik wat we daartegen zouden kunnen doen. Ik vertel over inhalatiemedicatie en morfine. Als laatste spreken we zeer uitgebreid over de laatste fase van het leven. Over de mogelijkheden die artsen, verpleegkundigen en zorgverleners hebben om die soms woelige fase wat gemakkelijker te maken. Palliatieve zorg en terminale zorg zijn relevante onderdelen van het vak als zorgverlener. Het behoort door te dringen tot de basis van elke opleiding die een van deze vakken wil uitoefenen.

Als ze vertrekken, kijk ik ze even na. Ze gaan met hetzelfde lawaai als ze binnenkomen. Het raakt me. Twee oude mensen die al zo lang samen zijn en die dit slechte nieuws al lang voorzagen en het samen al hebben geïntegreerd in de realiteit van hun bestaan. Het werken met oudere mensen is een integraal onderdeel van mijn beroep. Ik waardeer de oudere patiënt zeer. Er is bij deze patiënten vaak een zekere rust, een wijsheid die niets met intelligentie te maken heeft. Er is een soort vertraging in het zijn, waarbij het in gesprekken sneller gaat om de essentie van het leven. Een soort berusting die ik maar moeilijk kan omschrijven, door sommigen wellicht terecht samengevat met ‘savoir vivre’.

Savoir vivre. Ik gun het eenieder veel, ook als zij niet oog in oog staan met de dood.

Chemotherapie of immunotherapie wordt steeds meer gedaan bij de oudere mens, maar vaak kijkt de oudere mens veel genuanceerder naar de effectiviteit en vooral de toxiciteit van dit soort behandelingen dan jongere mensen…

Foto: Carola68/Pixabay