Sander de Hosson (Utrecht, 1977) is longarts en specialist palliatieve zorg in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA). Enkele jaren geleden ontdekte hij ook zorg te kunnen verlenen via zijn pen en troost en begrip te kunnen bieden met het geschreven woord. Naast leerboeken over zijn vak en wetenschappelijke publicaties, schrijft Sander de Hosson columns over de zorg waarin hij de menselijke maat hanteert. Onlangs verscheen de 13e druk van zijn eerste bundel 'Slotcouplet'

Laat ik duidelijk zijn: ik ben beslist principieel voorstander van euthanasie, mits op goed afgewogen gronden.

Saint-Émilion Grand Cru

Met ingehouden adem loop ik ver na mijn reguliere werktijd, precies op het afgesproken tijdstip, naar de longafdeling, waar een van mijn patiënten op mij ligt te wachten. We plannen dit soort afspraken bij voorkeur aan het einde van de dag, want van werken erna komt het sowieso niet meer. Ik herhaal de vraag die mij al dagenlang een groot deel van mijn nachtrust heeft gekost: ‘Ga ik dit echt doen?’

In de krant lees ik steeds vaker dat mensen schrijven over euthanasie alsof het voor een dokter de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof het ‘er gewoon bij hoort’. Alsof je kunt vragen om euthanasie, en dat de arts dat dan wel ‘even’ regelt. Alsof de procedure in feite een formaliteit is.

Principieel

Het gemak waarmee gedacht wordt over deze voor alle betrokken partijen ingrijpende procedure, verbaast mij steeds weer. Laat ik duidelijk zijn: ik ben beslist principieel voorstander van euthanasie, mits op goed afgewogen gronden.

Slechts zelden lees ik echter over de beleving van de arts die een euthanasie uitvoert, over hoe heftig het is om deze procedure in te zetten, over de impact die het op de behandelaar heeft.

Alles wat op mijn werk gebeurt, kan tijdens de korte rit terug naar huis vervagen.

Alles wat op mijn werk gebeurt, kan tijdens de korte rit terug naar huis vervagen. Longkanker, een slechtnieuwsgesprek, palliatieve sedatie, ook de dood. Euthanasie is een grote uitzondering. De beelden van elke casus waarbij ik betrokken was, blijven hangen. De gedachten aan mijn handelen tijdens dit bijzonder medisch ingrijpen willen niet uit mijn hoofd verdwijnen. Ik kan me alle euthanasiecasussen waar ik tot nog toe bij betrokken was in detail herinneren. Veelal zijn het mooie beelden van een waardige dood met een prachtig afscheid. Maar er zijn ook rauwe herinneringen aan het plannen van een tijdstip en vooral, ja, vooral de loodzware wandeling naar de kamer van de patiënt op het moment van de afspraak.

Puinhoop

De oudere meneer in kwestie ken ik al ruim een jaar. Ik begeleid hem op mijn polikliniek omdat hij te kampen heeft met een allerverschrikkelijkst longfalen. De longrevalidatie heeft zijn ernstige benauwdheid niet kunnen verbeteren en daarom ben ik overgegaan om de benauwdheid te behandelen met morfinetabletjes. Zijn gewicht is een puinhoop, hij is zeker vijftien kilogram afgevallen. De laatste tijd gaat zijn toestand snel achteruit, en met name gedurende de nachten is hij erg benauwd. ‘Een schim van de man die hij ooit was’, zo heeft zijn dochter hem omschreven, en ik kan haar onmogelijk ongelijk geven. De benauwdheid heeft hem angstig gemaakt. Hij heeft gesprekken gevoerd met een psycholoog en een geestelijk verzorger. Uiteindelijk heeft hij ook tegen de angst pillen gekregen.

Tijdens zijn huidige opname is het hoge woord eruit gekomen: ‘Wilt u mij een spuitje geven? Laat mij gaan, want zo kan ik niet langer.’

Een dag voor de euthanasie ontstaat toch twijfel bij mij: is dit de weg naar het beste levenseinde?

Ik bel de huisarts en deze bevestigt dat ook daar al over euthanasie gesproken is en dat de wens dus al langer bestaat. Een tweede arts komt de patiënt beoordelen en geeft akkoord. Het is een noodzakelijke voorwaarde om euthanasie te mogen toepassen. Dan stellen we vast wanneer de procedure plaats zal vinden. Alle formaliteiten zijn daarmee afgerond. Een dag voor de euthanasie ontstaat toch twijfel bij mij: is dit de weg naar het beste levenseinde? Hoe sta ik er zelf eigenlijk in?

Ik moet hem nog eens zien. De man. Hij ziet grauw en is benauwd. Hij is vastberaden, veel moediger dan ik. Hij kijkt me indringend aan als ik er nog eens over begin. Zijn lot is te lezen in zijn ogen. Daar vind ik mijn bewijs dat hij ondraaglijk lijdt, de bevestiging waarnaar ik op zoek ben.

Als ik de longafdeling op loop, blijkt deze compleet uitgestorven. Het lijkt wel alsof iedere patiënt en iedere verpleegkundige op deze doorgaans luidruchtige afdeling met dit moment en deze patiënt bezig is. Ze hebben zich vast ademloos achter de kamerdeuren en in de toiletten verscholen, fantaseer ik. Vanuit hun schuilplaats volgen ze mijn gangen.

Keukenzuster

In de overdrachtsruimte tref ik de keukenzuster. ‘Kom straks een kop koffie drinken,’ stelt ze voor. Ik loop naar het kamertje achter aan de gang. De verpleegkundige die zich vrijwillig heeft opgegeven voor deze dienst gaat me voor.

‘Eindelijk,’ zegt hij als we binnenkomen.

Ik heb me eindeloos op dit moment voorbereid, maar wat moet ik in godsnaam zeggen? De oudere meneer maakt korte metten met mijn onzekerheid. ‘Ga zitten!’ Hij pakt vol trots een prachtige fles. Saint-Émilion Grand Cru 2007. ‘Ik ga in stijl.’

We drinken een half glas wijn en wisselen wat woorden. Er is humor. Zijn dochter staat met tranen in de hoek.

Bijna vaderlijk neemt hij mij de regie uit handen. ‘Doe het maar,’ moedigt hij mij aan. Ik prevel onsamenhangende dingen over ‘sterkte’ en ‘succes’. Het is volslagen belachelijk, maar zijn ogen glimmen.

Een kus. Twee op elkaar lijkende handen die worden samengevouwen.

Dan pakt zijn dochter hem vast. Een kus. Twee op elkaar lijkende handen die worden samengevouwen. Hij spreekt zachte woorden die alleen zijn dochter en ik kunnen opvangen. Ze zijn zo mooi en zo intiem dat ik meteen weet dat ik ze nooit hardop zal herhalen.

Ik geef het eerste middel en deins terug. Mijn hart lijkt over te slaan, sneller, langzamer. Ik krijg zweethanden. Gedachten flitsen door mijn hoofd. Mijn blik schiet naar de klok. De tijd. Stilte. Bomen buiten. Wind. De hand van de verpleegkundige verschijnt met een spuit. We trillen. Het tweede middel, ik spuit het in. Daar gaat het, heel snel. Ik heb het gedaan. Het is gebeurd.

Meteen ben ik bang. Bang dat hij niet dood zal gaan. Of eigenlijk ben ik vooral bang dat hij wél dood zal gaan. Het zijn bizarre en verwarrende gedachten.

Zijn ogen staan wijd open en hij kijkt me aan. Niet lang na de tweede injectie wordt zijn ademhaling rustiger en stokt. En ineens, echt in fracties van seconden, veranderen die zo rustgevende ogen van vorm en kleur. De kleine pupillen worden groot, en het helderblauw van de irissen wordt troebel. Zijn gelaatskleur verandert ook: hij wordt helemaal bleek. Hij is dood.

Avondschemer

De keukenzuster schenkt koffie op de nog steeds totaal verlaten, in avondschemer gehulde afdeling. Weer voel ik die gespannen stilte, op deze prachtige woensdagavond in de lente. In de verte klinken geluiden van een druk terras, gelach. De stemmen van kinderen die voetballen op het plein. Het mooie leven. Ik voel een arm op mijn schouder. ‘Het is goed.’

Al snel komt de assisterend verpleegkundige binnen met mijn collega, die als steun in huis gebleven is. Met een kop koffie in de hand overdenken wij in de keuken de bizarre gebeurtenissen van de afgelopen vijftien minuten. Rationeel is het goed, maar gevoelsmatig sta ik in lichterlaaie.

To hell met het protocol,’ hoor ik mezelf zeggen. Ik trek de kurk los. Met z’n vieren drinken we op zijn zeer uitdrukkelijk verzoek de fles wijn leeg die nog over is. Op zijn leven. Op zijn dood.

Euthanasie. Voor een specialist of als huisarts is het een onderdeel van het vak. Als ik naar huis rijd, bedenk ik dat ik de nacht voor zo’n procedure nooit goed zal slapen. Nooit zal ik vinden dat het ‘er gewoon bij hoort’. Nooit zal het als een ‘formaliteit’ voelen, want dat is het niet.

To hell met het protocol,’ hoor ik mezelf zeggen. Ik trek de kurk los. Met z’n vieren drinken we op zijn zeer uitdrukkelijk verzoek de fles wijn leeg die nog over is. Op zijn leven. Op zijn dood.

Foto boven: CongerDesign/PIXABAY – Foto beneden: Emily2401/PIXABAY