Ivan Wolffers is schrijver, arts en emeritus hoogleraar. Hij combineert al tientallen jaren zijn liefde voor de wetenschap met zijn liefde voor de literatuur. Hij studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Utrecht. In de jaren zeventig zette hij, met studiegenoten, de eerste gezondheidswinkels op. Ook schreef hij medische handboeken en werd hoogleraar Gezondheidszorg in ontwikkelingslanden. Wolffers schreef romans, kinderboeken, medische voorlichtingsboeken en wetenschappelijke literatuur. Zijn meeste recente boek: ‘Overleven (2019)’. Op 23 juni is verschenen: 'Het leven, het leven' - Zie ook: www.ivanwolffers.nl

Ivan Wolffers

Verspreiders van complottheorieën zijn bang, intelligent en een beetje lui. Ze hangen regelmatig de combinatie van meerdere waanbeelden aan.

Repelsteeltje en de complottheorieën

‘Dit is een stoel, want hij heeft vier poten en ik kan erop zitten’, schreef de beroemde filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951). Het is een korte concrete omschrijving van een object. Wij worden omgeven door objecten – dingen – in deze wereld en we hebben in onze taal een veelheid aan zulke naar concrete dingen verwijzende woorden. Er zijn ook zaken die we niet zo concreet kunnen benoemen met woorden. Daar zijn echter vele malen meer woorden voor, die de mens toevoegt aan onze taalschat gedurende zijn zoektocht naar het onbekende. Een bekende taalwet zegt: hoe minder men over iets weet, des te meer woorden ervoor zijn.

Bij de confrontatie met ziekte, gezondheid, leven en dood leven we met ongerustheid en angst en hoe meer we met grote bedreigingen te maken krijgen, des te moeilijker wordt het om woorden te vinden om ons gerust te stellen, maar ook om vorm te geven aan een andere niet echt bestaande wereld: onze dromen. Dat is het begin van de wereld van de metaforen.

Metaforen

En in de grote bedreiging van nu – COVID19 – vallen we terug op woorden voor allerlei andere momenten dat we bang waren, maar die toch anders waren. We hebben het over de pest, over de middeleeuwse plagen, de strijd tegen de natuur, de wraak vanwege de menselijke overdaad en noem zo maar op. Al die termen die mensen uitproberen zijn bedoeld om te kalmeren, de rust te laten weerkeren. We willen ordenen. Met die woorden zetten we een netwerk van betekenis naast de wereld van de concrete dingen. En met de namen keert de rust terug. Ik parafraseer hier Michel Foucault de Franse filosoof (1926-1984), die met zijn boek Les Mots et les Choses (De woorden en de dingen) toonde hoe de angst verdwijnt als we woorden vinden en hoe we grote steden kunnen verwezenlijken als we in metaforen met de nieuwe woorden met elkaar leren communiceren.

Het is het Repelsteeltjefenomeen. De boze kabouter geeft alleen het kindje aan de bezorgde moeder terug als ze zijn naam weet. Gelukkig hoort ze hem achter een struik zich verkneukelen ‘Niemand weet, niemand weet dat ik Repelsteeltje heet’. Zo verandert de situatie. Ze weet hoe hij heet. Dat gebeurt ook bij ziekten die geen naam hebben en er zijn er nog al wat. Als we er een naam aan geven zijn we al halverwege de brug terug van de enge wereld van onduidelijkheid naar de normale wereld waar we namen hebben voor wat er aan de hand is.

Zo ontstaan complottheorieën. En die worden in de moderne wereld herhaald en naar eigen inzicht gebruikt. Dankzij internet heeft iedereen toegang tot alles. Ik zou niet anders willen, maar er is nu een situatie waarbij het meer moeite kost desinformatie te bestrijden dan de pandemie zelf.

Microchip

Een van de hardnekkigste complottheorieën is die rond Bill and Melinda Gates. Omdat uit hun liefdadigheidsfonds veel geld ging naar allerlei landen in de wereld om mensen te vaccineren en zo gezondheid en schoolontwikkeling van kinderen gunstig te beïnvloeden, gaat er nu een vreemd verhaal rond dat Gates van plan is om een toekomstig COVID-19 vaccin te gebruiken om bij miljarden mensen een microchip te implanteren om ze te monitoren. Uit een analyse van de New York Times blijkt dat dit het meest verspreide valse bericht is.

Op nummer twee staat de complottheorie dat 5G wireless een rol speelt bij de verspreiding van het coronavirus, terwijl er afdoende bewijs is om aan te tonen dat dat niet het geval is, maar – en dat is het eigenaardige van een complottheorie – aanhangers hebben geen vertrouwen in dat bewijs, in geen enkel bewijs, zelfs niet in een tienvoud van dat bewijs. Ze denken dat we bedrogen worden en enkelingen werpen zich op als mensen uit het verzet – helden – en steken zendmasten in brand.

Beetje sneu

Tenslotte is er de complottheorie dat het virus in Chinese laboratoria is gemaakt, terwijl we de juiste route van het virus kennen en de omstandigheden waaronder het zich gemakkelijk verspreidt. Sommigen beweren zelfs dat door mensen gemaakte virussen in de natuur niet kunnen overleven en dat voor de zomer begint de ziekte zo maar zal verdwijnen. Volgens hen kunnen de terrasjes wel weer snel open.

Ik vind het een beetje sneu om hier op te schrijven, maar verspreiders van complottheorieën zijn bang, intelligent en een beetje lui waardoor ze zich niet werkelijk in de materie verdiepen. Ze haken vaak ook aan bij mensen die ze vertrouwen en onzekerheden wegnemen. Ze hangen zelfs regelmatig de combinatie van meerdere waanbeelden aan.

Laat me terugkeren bij wie ik begon, Wittgenstein. Hij schreef ‘Whereof one cannot speak, thereof one must be silent’. Je hebt het dus niet van mij gehoord.

De Oostenrijks-Britse filosoof Josef Johann Wittgenstein (1889-1951). Hij droeg veel bij aan de taalfilosofie en aan de grondslagen van de logica. 

Zie ook hier: http://www.docbastard.net/2020/05/covid-19-mythbusting.html

Een bekende taalwet zegt: hoe minder men over iets weet, des te meer woorden ervoor zijn.

Zie voor meer columns van Ivan Wolffers: