Mijn oude vriend en ik, allebei tot in de haarvaten vol met Pfizer, liepen met open armen op elkaar af, maar trapten op het laatste moment op de rem…
Mijn eigen protocol
Hugo de Jonge kan voorschrijven wat hij wil, veel mensen volgen, als het om de coronamaatregelen gaat, toch een eigen protocol.
De jongeren zullen doorsnee de versoepelingen omarmen en tot het uiterste oprekken, ouderen denken: ‘Ja, ja, eerst zien en dan geloven’, en houden het mondkapje braaf op, zelfs in de open lucht.
Hoewel ik al twee maanden geleden m’n tweede Pfizer-prik heb gehad en dus met een gerust hart naar het Ajax-stadion zou kunnen en gans Nederland knuffelen, schrijft mijn persoonlijke protocol mij voor dat ik mensen nog niet omhels en pas voor het eerst sinds een jaar – met mondkapje – Albert Heijn binnen ga.
Heet van de naald
Het voorschrift was immers om per huishouden maar één persoon een winkel in te sturen en dat was het afgelopen jaar mijn man. Hij vond dat prima, het was zijn dagelijkse uitje. Ik bleef in de auto zitten en hield op mijn telefoon het coronanieuws bij, zodat ik hem heet van de naald kon melden of de besmettingen opliepen of juist daalden.
Afgelopen week had ik, ook voor het eerst, mijn jaarlijkse lunch met een oude vriend. Hij en ik, allebei tot in de haarvaten vol met Pfizer, liepen met open armen op elkaar af, maar trapten op het laatste moment op de rem. We omhelsden elkaar niet, zoals we duidelijk van plan waren, maar zeiden, wat lafjes, van een afstand: ‘Wat fijn je weer te zien’. Wat een jaar lang onthouding met een mens doet.
Maar wat wil je, als Rutte op z’n persconferenties steeds zegt, dat we weliswaar alles weer mogen, als we de anderhalve meter maar in acht blijven nemen. Hoe omhels je iemand op anderhalve meter? Dat kan alleen een inktvis.
Sipper
Wat betreft mijn bezoekjes aan Albert Heijn: die behoren al weer tot het verleden. Ik zag mijn man namelijk steeds sipper gaan kijken toen ik, keurig het boodschappenbriefje afwerkend, doelbewust van het – saaie – wasmiddel via het – saaie – kattenvoer naar het – saaie – brood liep en daarna rechtdoor naar de kassa. Eenmaal buiten vroeg ik wat er aan de hand was. Voelde hij zich beroerd? Moesten we naar de huisarts?
Nee, niets ernstigs aan de hand, maar we stonden wel heel snel weer buiten. Als zelfstandig winkelende man deed hij er veel langer over. Het boodschappenlijstje vormde voor hem slechts een globale leidraad, maar daarnaast maakt hij altijd uitstapjes naar speciale aanbiedingen en aantrekkelijke artikelen. Zodra ik erbij was, nam ik klaarblijkelijk weer ‘de algehele leiding en regie’, zoals hij dat noemt.
Voortaan gaat hij dus weer alleen naar Albert Heijn, ik neem Blokker en de Hema voor mijn rekening. Voor nuttige, maar saaie zaken als vitamine D en een nieuwe emmer.
Ik ken mijn plaats.