Onredelijk is het om een patiënt die een gebrekkig, door arts of ziekenhuis uitgekozen, implantaat heeft ontvangen het maar zelf met de fabrikant te laten uitzoeken.
In strijd met de beschermingsgedachte
Het komt niet zelden voor dat de gezondheid van een patiënt wordt benadeeld doordat bij een medische behandeling een gebrekkig implantaat wordt gebruikt. Het betreft een lange reeks van uitermate trieste schandalen van frauduleuze hartkleppen, lekkende siliconen protheses, ondeugdelijke voorbehoedsmiddelen en schadelijke bekkenbodemmatjes.
De fabrikant van een gebrekkig product is in principe aansprakelijk, maar kan de patiënt ook de arts of het ziekenhuis aanspreken voor het gebruik van die gebrekkige zaak? Het antwoord van ons Burgerlijk Wetboek is ja, tenzij dit onredelijk is.
Redelijk
De hoofdregel is dat een dienstverlener die bij de behandeling van een ongeschikt of gebrekkig product gebruik maakt, aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. Dat is redelijk, omdat een consument of patiënt nu eenmaal geen invloed kan uitoefenen op de kwaliteit van de implantaten die door een arts of een ziekenhuis worden gekozen en ingekocht. Arts en ziekenhuizen kiezen voor het gebruik van bepaalde implantaten en bevinden zich in een positie om zich omtrent de kwaliteit vooraf te laten voorlichten en op basis daarvan hun inkoop af te stemmen. Bij problemen kunnen arts of ziekenhuis de producent of leverancier gemakkelijk ter verantwoording roepen; zij kunnen immers teruggrijpen op informatie die ten tijde van de aankoop is uitgewisseld.
Onredelijk is het om een patiënt die een gebrekkig, door arts of ziekenhuis uitgekozen, implantaat heeft ontvangen het maar zelf met de fabrikant te laten uitzoeken. Het is strijdig met de moderne beschermingsgedachte, waarin de positie van consumenten en patiënten wordt ondersteund.
Tekortkomingen
Op 19 juni 2020 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de aansprakelijkheid van een ziekenhuis waar gebrekkige PIP-borstimplantaten waren gebruikt. Het ziekenhuis kon door de patiënt worden aangesproken, omdat de in ons Burgerlijk Wetboek opgenomen Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst bepaalt dat het ziekenhuis (centraal) aansprakelijk is voor alle tekortkomingen bij behandelingen die plaatsvinden binnen zijn muren. Die regeling komt voort uit de gedachte die bescherming van patiënten voorop stelt. Een patiënt die bij een geneeskundige behandeling schade heeft geleden hoeft niet meer uit te zoeken welke individuele beroepsbeoefenaar de fout heeft gemaakt, maar kan volstaan met de instelling als zodanig aansprakelijk te stellen voor de schade. Allemaal in de gedachte dat patiënten hun schade zo gemakkelijk mogelijk vergoed kunnen krijgen.
Failliet
Terug naar het arrest van de Hoge Raad. Het ging om borstimplantaten die door een Franse fabrikant (PIP) waren geproduceerd en door een Duitse ‘notified body’ (TÜV) van een CE-markering waren voorzien. Als gevolg van fraude waren PIP-implantaten niet met medicinale maar met industriële siliconen gevuld waardoor een verhoogde kans op scheuren en lekken bestond. Nadat deze fraude aan het licht kwam, is het gebruik van deze producten verboden en werd geadviseerd alle patiënten te controleren en de implantaten eventueel te verwijderen. De Franse fabrikant ging failliet.
Fraude
De Hoge Raad oordeelde dat het gebruik van een PIP-implantaat bij een medische behandeling in beginsel een tekortkoming oplevert die voor rekening van het ziekenhuis komt, maar dit onder de gegeven omstandigheden van het geval onredelijk is. Daarbij vond de Hoge Raad van belang dat het hier ging om grootschalige en ernstige fraude door de producent en dat het ziekenhuis, ondanks zijn grotere deskundigheid, die fraude niet had kunnen opmerken. Tenslotte was van betekenis dat aansprakelijkheid van het ziekenhuis zou leiden tot een grote hoeveelheid claims, waarvoor het zich in Nederland slechts beperkt kan verzekeren, die het niet op de failliete fabrikant kan verhalen.
Deze uitspraak steunt op een beschermingsgedachte, maar het is niet de patiënt maar het ziekenhuis dat daarvan profiteert. De aansprakelijkheidsregel bij gebruik van gebrekkige producten steunt niet op een verwijt aan degene die deze producten gebruikt. Het gaat er niet om of het ziekenhuis het gebrek of de fraude had kunnen kennen. Het is een denkfout om daar wel van uit te gaan. Het is veel meer een verdeling van risico’s. De professionele partij heeft veel grotere mogelijkheden om de aankoop van gebrekkige producten te vermijden en zich tegen de risico’s daarvan te verzekeren.
Kwetsbaar
Daarom wordt het gebruik van een gebrekkig product juridisch in beginsel voor diens risico gebracht. De gedachte is immers dat de patiënt er al helemaal niks aan kan doen. Ziekenhuizen worden ook aangemoedigd om zich maximaal voor de goede kwaliteit van te gebruiken implantaten in te spannen als zij weten dat zij het risico dragen als het mis gaat. Het draagt bij aan de onveiligheid van patiënten als ziekenhuizen ervan uit kunnen gaan dat ze patiënten in de meest ernstige gevallen toch met de brokken kunnen laten zitten.
Juist als het gaat om de meest ernstige zaken wordt de patiëntveiligheid sterk benadeeld door het risico van het gebruik van gebrekkige implantaten bij de argeloze en kwetsbare patiënt te leggen.
Deze uitspraak van de Hoge Raad draagt bij aan de onveiligheid van patiënten als ziekenhuizen ervan uit kunnen gaan dat ze patiënten in de meest ernstige gevallen toch met de brokken kunnen laten zitten.
