Wat ik heftig vind is dat patiënten zo anoniem zijn. Mensen zijn onherkenbaar.

‘Ik hoor de harten breken’

Nog altijd zijn er mensen die verkondigen dat het virus dat nu rondjaagt over de wereld en er samenlevingen, relaties, culturen en economieën verwoest, niets anders is dan ‘een onschuldig griepje’. Waarschijnlijk zijn dit ontkenners uit de categorie ‘De maanlanding heeft nooit plaatsgevonden’.

Want het ware gezicht van dit nog immer onvoldoende doorgronde virus voltrekt zich op dit moment (geloof ’t dus, of niet) in de ziekenhuizen. In alle hevigheid, in de opmaat naar een tweede coronagolf die mogelijk krachtiger wordt dan de eerste is geweest. Op daartoe ingerichte Covid-afdelingen en streng geïsoleerde Intensive Care-units. Daar ligt nu, meer dan ooit, de huiveringwekkend dunne lijn tussen het leven en de dood, waarin het virus zijn besmette slachtoffers lijkt te willen vernederen.

Beklemmend

Verpleegkundigen weten niet wat hen overkomt, ze doen wat ze kunnen maar zien mensen in een ijltempo onder hun handen wegglippen. Ze zijn radeloos, net als artsen. Een dokter, die toch wel wat gewend is aan menselijk verdriet, zei me afgelopen week: ‘De sfeer op onze IC is beklemmend, zoals ik die niet eerder heb gezien. Mensen die er nu liggen, zijn er mogelijk morgenochtend al niet meer.’

Zoals ook blijkt uit korte impressies van een IC-verpleegkundige op het internet. Zij beschrijft haar gevoelens en emoties onder de Twitternaam About a (Intensive Care) Nurse. Na contact met haar geef ik haar de ruimte om het beeld te schetsen van toen en nu, aan de hand van haar Tweets van de afgelopen dagen. De beelden die zij daarin oproept, zal ik niet snel kwijt raken. Ze snijden door de ziel.

‘Wat ik heftig vind is dat patiënten zo anoniem zijn. Mensen zijn onherkenbaar. Vaak opgeblazen van het vocht, anders van kleur of met hun gezicht in een zandbed gedrukt. Ik zorg voor een ‘leeg’ lichaam met een naam die ik wel uitspreek, zonder enige reactie terug te krijgen.’

‘Normaal vragen wij familie foto’s mee te nemen (ook van de patiënt) en deze in de kamer op te hangen. Nu maak ik foto’s voor hen, zonder te weten welke details ze wel of niet willen zien. Ik houd de iPad vast zodat ze via Facetime kunnen zien hoe hun partner erbij ligt.’

Onwerkelijk

‘Gewoonlijk zeggen we tegen familie, pak de hand maar gerust vast, je mag gerust een zoen geven, geen probleem. Dat voelt voor hen normaal al zo onwerkelijk. Nu via de iPad blijft het stil, mensen huilen, ik hoor de harten breken. Wat valt er te zeggen.’

‘Daarom leggen wij dingen uit die de mensen zien. Wij praten wanneer wij denken dat dat kan en zijn stil omdat dat ook mag. We troosten en maken grapjes en alles daartussenin. We leren familie persoonlijk kennen, en op die manier de patiënt ook. Zo krijgt een lichaam een gezicht.’

Het is belangrijk dat de cijfers die nu de overhand hebben ook een gezicht krijgen. Daarom deel ik hier mijn ervaringen.

‘Soms heb ik een partner een kwartier aan de lijn. Waarbij we 5 minuten over de patiënt hebben gesproken, en 10 minuten over hun werk, het werk van hun partner, het nieuw geboren kleinkind of de auto die laatst naar de garage moest. Er wordt gelachen of gevloekt. Dat mag allemaal… Het is belangrijk dat de cijfers die nu de overhand hebben ook een gezicht gaan krijgen. Daarom deel ik hier mijn ervaringen.’

‘Tijdens de eerste COVID-golf werkten wij in 12 uurs-diensten. We hadden daarin geen keus, maar ik twijfelde ook geen moment toen mijn baas belde. Ze hadden zojuist zeven patiënten in 3 uur tijd opgenomen, de tweede locatie werd geopend en er was extra mankracht nodig.’

Adrenaline

‘Ik had nog niet eerder 12 uurs-diensten gedraaid, dus ik dacht dat ik het wel kon. Bovendien zat de adrenaline in mijn lijf… in mijn handen. Ik wilde kunnen helpen. Nadat wekenlang dat zwaard van Damocles boven onze IC hing, was het startsein nu gegeven. Natúúrlijk stond ik er.’

‘Met knikkende knieën liep ik de afdeling op. Elke dienst weer. Het gevoel van spanning ging pas weg op het moment ik mijn patiënt overgedragen kreeg. Dan gleed de onrust van mij af en kon ik aan de slag. Op de afdeling wist ik wat ik kon doen, thuis voelde ik onmacht.’

De balans in mijn leven was weken zoek. Even slapen en weer aan ‘t werk. Ondanks dat ik me thuis groot hield, raakte ‘t  ons hele gezin. Mijn zoon (5) plaste plots weer in zijn broek. Mijn jongste (3) vroeg vaak of ik dood zou gaan. Ze voelen dat er iets was, hoe klein ze ook zijn.’

De tranen lopen bij ons allebei over de wangen. Ik vind het heftig.

Soms overleeft een IC/Covid-patiënt uit ‘de eerste golf, en is er nazorg-contact…  Dat beschrijft @aboutanurse op Twitter aldus:

‘Vijf weken had ik voor hem gezorgd. Vier 12 uurs-diensten per week. En nu had ik hem aan de lijn in plaats van zijn vrouw. Hij is een paar maanden thuis en ik nodig hem uit op de nazorgpoli voor ex-IC patiënten. Hij vraagt of *mijn naam* er die dag ook is en ik vertel hem dat ik dat ben….’

‘Aan de andere kant van de lijn wordt het stil. En dan hoor ik huilen, van die dikke onhoudbare snikken. En dan loopt hij weg van de telefoon. Als hij terugkomt begint hij… ik heb het niet meteen in de gaten, maar hij leest voor uit het dagboek dat zijn familie heeft bijgehouden.’

Dagboek

‘Het is een 14-pagina’s lang dagboek vertelt hij, en ik hoor de bladzijden omslaan. De ene na de andere quote (van of over mij) komt voorbij. Soms moet hij even stoppen en prijst me dan huilend de hemel in. De tranen lopen bij ons allebei over de wangen. Ik vind het heftig.’

‘Tijdens de IC-opname raden we altijd aan een dagboek bij te houden, het kan helpen bij de latere verwerking. Nu in COVID-tijd blijkt het nog waardevoller, omdat details die je niet zelf ziet snel worden vergeten. Acht telefoontjes per dag met het ziekenhuis gaan al snel door elkaar lopen.’

‘Aan het eind van ‘t gesprek vraagt hij hoe het met mijn kinderen gaat, of hun kapsels weer netjes zijn (ik had zijn vrouw verteld dat ik het had geprobeerd, niet gelukt) en we lachen hard. Zijn baard (die ik had afgeschoren) is weer aangegroeid. Over een maand ontmoeten we elkaar.’

Aan de andere kant van de lijn wordt het stil. En dan hoor ik huilen, van die dikke onhoudbare snikken. En dan loopt hij weg van de telefoon.