Als gevolg van social media en het gebruik van mobiele telefoons staat bijna iedereen continu ‘aan’. Er is een ongebreidelde behoefte om van zich te laten horen, het liefst aan zoveel mogelijk mensen tegelijk.

Iedereen heeft óók verstand van communicatie
In het huidige tijdsgewricht dat stevig wordt gedomineerd door de coronapandemie ligt ‘communicatie’ onder een groot vergrootglas. ‘Is er wel juist gecommuniceerd, had er niet méér en duidelijker moeten gecommuniceerd? Of juist minder om angst en onrust te voorkomen? Het gaat wéér over corona, over iets anders horen we nooit meer iets.’ Zoveel mensen, zoveel meningen. Iedereen heeft er immers verstand van.
Als gevolg van social media en het gebruik van mobiele telefoons staat bijna iedereen continu ‘aan’. Er is een ongebreidelde behoefte om van zich te laten horen, het liefst aan zoveel mogelijk mensen tegelijk. De social media spelen daarbij een grote rol. In de communicatiewetenschap is bij communicatie altijd sprake van een zender en een ontvanger van de boodschap. Bij de social media is dat meestal niet het geval. Hier wordt immers ongelooflijk veel ‘gezonden’, ‘ins Blaue hinein’. Natuurlijk kun je meten wie de boodschap heeft ontvangen, maar evenwichtige, wederzijdse communicatie tussen zender en ontvanger is afwezig.
Non-verbaal
Een goed voorbeeld van de complexe relatie tussen zender en ontvanger zagen we tijdens de coronapersconferentie van vrijdag 14 januari. De nieuwe minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid) kijkt tijdens zijn betoog herhaaldelijk naar premier Rutte alsof hij wil zeggen: ‘doe ik het goed, is het juist wat ik zeg?’ Maar Rutte als ontvanger kan uiteraard hierop niet bevestigend antwoorden, hooguit voorzichtig instemmend knikken. Ook dat is communicatie natuurlijk. Non-verbaal.
Soms is het in de kakofonie van zenden, praten, schreeuwen, gesticuleren en aandacht trekken uiterst doeltreffend om even niet te communiceren. Stilte en rust – veel mensen zijn er bang voor geworden. Maar ze kunnen helpen om later juist meer doordacht, helder en effectief te communiceren.
IJdelheid
Communicatie lijkt steeds meer uit ijdelheid geboren. Daar getuigen de vele talkshows en appgroepen van. Iedereen wil voortdurend zijn of haar mening geven, opdringen, of dit nu interessant is of niet. En of men er naar luistert of niet. Het is geen ‘wie schrijft, die blijft’ meer, maar ‘wie praat bestaat’, zo lijkt het.
Maar is dit wel zo? Want er ontstaat steeds meer irritatie over al die praatprogramma’s en de kijkcijfers dalen gestaag. Bij velen lijkt het verzadigingspunt bereikt. Ook wordt steeds vaker bewust de mobiele telefoons opzij gelegd. En in sommige bedrijven zijn in de avonduren en in het weekend appjes en e-mails ongewenst.
Onbegrip
Bij de grote problemen van vandaag, zoals de coronacrisis, de toeslagenaffaire, de stikstofcrisis en de gaswinning blijkt telkens weer dat aanvankelijk alleen ‘gezonden’ werd. Overheden luisterden en controleerden niet of de boodschappen bij de ontvangers wel goed waren aangekomen. Met alle gevolgen van onbegrip en maatschappelijke onrust van dien.
Iedereen heeft verstand van communicatie, gaat het daarom misschien zo vaak mis?

De nieuwe minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid) kijkt tijdens zijn betoog herhaaldelijk naar premier Rutte alsof hij wil zeggen: ‘doe ik het goed, is het juist wat ik zeg?’