Het dedain van de doktersvrouw is me altijd bijgebleven. Zij had een diepgewortelde aversie tegen patiënten die op een huisbezoek van haar man aandrongen.
Foto: Pixabay
Huiveren voor de doktersassistent?
De vrouw van de huisarts uit mijn jeugd had een afkeer van mensen met kleine kwalen. Voetschimmel, wintertenen, wratten, keelontsteking, lage rugpijn en schouderongemak… “Veel gezeur en aanstellerij”, liet ze zich weleens ontglippen. Ze wilde er niets mee te maken hebben. Desondanks bepaalde zíj of haar man bij een patiënt op huisbezoek kwam, en oordeelde via de telefoon, die toen nog van bakeliet was en een spiraalsnoer had, of een patiënt ziek genoeg was om de dokter thuis te mógen ontvangen.
Huisarts was ze niet, verpleegkundige evenmin, maar wél getrouwd met de dokter. Zij was gehuwd met een man die in aanzien stond bij de gemeenschap. En dat straalde op haar af. Zij, de doktersvrouw…
Heksenketel
Zij runde organisatorisch de dokterspraktijk vanuit hun woning in Amsterdam. Daar was, in mijn herinnering, het spreekuur dikwijls een heksenketel. Zeker op maandagmorgen. De patiënten zaten opeengepakt in de wachtkamer. Ze stonden op de overloop naar de wachtruimte, zaten zelfs op de trap, en stonden tot op het trottoir in de rij. Een afgeladen spreekuur, waarbij enige sturing inderdaad geen kwaad kon.
Maar toch… “Nee, dáár komt mijn man niet voor!”, kreeg mijn moeder te horen toen mijn vader eens met hoge koorts in bed lag. Het zal wel ‘een griepje’ zijn, oordeelde de doktersvrouw. Zij stelde de diagnose, alsof ze er verstand van had, medisch opgeleid was; dat was niet zo. En ze wekte de indruk daarbij te worden gedreven door een diepgewortelde aversie tegen patiënten die op een huisbezoek van haar man aandrongen. Hij had het toch al zo druk.
Mijn vader
Een ‘verheven’ mevrouw. Kennelijk cynisch geworden door een lange loopbaan als zelfbenoemd praktijkondersteuner, waarbij zij een oneindige stroom ‘kleine luyden met kleine kwalen’ zag passeren, beet zij mijn moeder toe: “Gaat vanzelf wel over, en als het over drie dagen niet minder is dan moet uw man toch maar even op het spreekuur komen.” Rillend van de koorts en badend in het zweet sleepte mijn vader zich drie dagen later naar het spreekuur, en wachtte daar braaf zijn beurt af. Nee, het bleek geen ‘griepje’, maar een zorgwekkende longontsteking. Eigenlijk had hij zijn bed niet mogen verlaten en had de arme man feitelijk al een paar dagen aan de antibiotica moeten zitten, maar toch… Met dank aan ‘mevrouw de doktersvrouw’.
Met de kennis van nu en mijn zelfbewustheid van de jaren had ik haar vanachter de telefoon vandaan moeten slepen, en een officiële klacht tegen haar man moeten indienen. Maar ja, dat was toen… jaren zestig.
Doktersassistenten en praktijkondersteuners van vandaag zijn aanmerkelijk beter opgeleid. Er wordt van hen verwacht dat ze patiënten onder meer kunnen selecteren op spoedeisendheid en de tijd die een consult in beslag neemt. Toch is er enige ergernis over de rol van de assistent(e). Dat blijkt uit de peiling ‘Ervaringen met de doktersassistent’ van de Patiëntenfederatie Nederland, waarvan de uitkomsten* op 22 december 2022 verschenen.
Dikke voldoende
Hoewel de overgrote meerderheid van de 9.353 ondervraagde patiënten de doktersassistent een dikke voldoende geeft – zelfs een ruime 8! -, vindt zo’n 20 procent (één op de vijf deelnemers) het ronduit niet prettig dat zij hun gezondheidsproblemen met de assistent moeten bespreken vóórdat ze toegang krijgen tot de huisarts. Sommige deelnemers, stelt de Patiëntenfederatie, vinden dat een assistent “niet zou moeten bepalen of er een afspraak met de huisarts kan plaatsvinden”. Want dat gebeurt (nog steeds).
“Ik heb geloof ik wel drie keer terug moeten bellen omdat ze nog geen gelegenheid had gehad om de dokter te spreken. Elke keer sta je weer honderd uur in de wacht. Het is niet normaal zo druk als ze het hebben, of zeggen te hebben”, reageert een van de geënquêteerden.
Andere deelnemers aan de peiling vulden hun reactie aldus in: Ik vind het soms vervelend dat de doktersassistent gaat wegen of mijn vraag wel relevant is. Ik bel
alleen wanneer ik me zorgen maak en wil dan graag gezien worden door de arts.” Of ook: “Ik ondervind meestal weinig empathie bij doktersassistent, ervaring in diverse praktijken helaas, telkens wordt geprobeerd om de urgentie te bagatelliseren.”
Aanbeveling
De Patiëntenfederatie geeft als aanbeveling aan huisartsenpraktijken dat de keuze aan de patiënt moet zijn of hij/zij wel of niet wil vertellen waarom een bezoek aan de dokter gewenst is. De federatie roept de doktersassistenten op om patiënten duidelijk te maken dat er altijd toegang tot de huisarts mogelijk is zónder de gezondheidsklacht al te bespreken. Maar ook wat het patiënten oplevert door het wel te bespreken (betere inschatting van de urgentie, eventueel alvast (zelfzorg) tips en dergelijke.
Het is de vraag of doktersassistenten bereid zijn deze verworvenheid op te geven. Toegegeven, het is van assistent tot assistent verschillend hoe ze patiënten aan de telefoon te woord staan. Zoveel assistenten aan de balie, zoveel manieren van benadering. En soms, het overkomt ook mij weleens, hoor ik de verheven doktersvrouw van weleer terug in de doktersassistent(e) van nu. En krijg ik opnieuw de rillingen bij zoveel dedain.
Lees hier * het rapport van de Patiëntenfederatie Nederland: https://www.patientenfederatie.nl/downloads/rapporten/1309-rapportage-ervaringen-met-doktersassistenten/file
Patiëntenfederatie: De keuze moet aan de patiënt zijn of die wel of niet wil vertellen waarom een bezoek aan de dokter gewenst is. Dat mag niet van invloed zijn op de toegang tot de dokter…
Over de columnist: René Steenhorst (1953) is medisch journalist. Hij publiceert wekelijks medisch nieuws, columns en reportages in MAXMagazine, het veel gelezen tijdschrift van Omroep MAX. Vijfenveertig jaar (sinds 1974) schreef hij voor dagblad De Telegraaf, waarvan ruim 32 jaar als redacteur gezondheidszorg. Ook publiceerde hij verschillende boeken op zijn vakgebied, zoals ‘In de Greep van de Griep’ over influenza, ‘Medisch (Mis)handelen’ over medische fouten, ‘Rebel tegen Wil en Dank’ (de biografie over anesthesioloog prof. dr. Bob Smalhout), ‘Het Haperend Hart’ (voor de Hartstichting en de Stichting Hartpatiënten Nederland), en de Ontdekkingsreis van Bob Pinedo (2017) over 50 jaar kankeronderzoek. Van het Pinedo-boek is inmiddels een Engelse vertaling verschenen: ‘Each Cancer Patient is A Pearl” (november 2021, Uitgeverij Prometheus).