René Steenhorst (1953) is medisch journalist. Vijfenveertig jaar (sinds 1974) schreef hij voor dagblad De Telegraaf, waarvan ruim 32 jaar als redacteur gezondheidszorg. Ook publiceerde hij verschillende boeken op zijn vakgebied, zoals 'In de Greep van de Griep' over influenza, 'Medisch (Mis)handelen' over medische fouten, 'Rebel tegen Wil en Dank' (de biografie over prof. dr. Bob Smalhout), 'Het Haperend Hart' (voor de Hartstichting), en de Ontdekkingsreis van Bob Pinedo (2017) over 50 jaar kankeronderzoek.

Ook Koningin Máxima vond die gedwongen rust niet zo erg. Het gaf haar gelegenheid voor andere dingen die ook duidelijk aandacht behoefden, zoals haar gezin.

Heimwee naar de lockdown

O zeker, natuurlijk waren er ook nadelen.

Zoals…

Benauwende, condens-veroorzakende mondkapjes waarvan je (lees)bril onmiddellijk besloeg als je even iets dóór de stof ervan probeerde te zeggen. Hetgeen door de ander op twee meter afstand weer mogelijk als dof gemompel werd ontvangen.

Kleinkinderen

Surrealistische ontmoetingen met je kleinkinderen, die vóór je huis in de gezinsauto bleven zitten en vervreemd naar de gesloten voordeur keken, zich afvragend waarom ze het huis van ‘oma en opa’ niet binnen mochten, waarom deze afstand hielden en al het speelgoed opgeborgen bleef. Waarom mochten ze er niet mee spelen? Waarom kregen ze geen limonade en koekjes? Het was die kleintjes niet uit te leggen. Met teleurgestelde witte gezichtjes reden papa en mama weer met de auto weg.

De supermarkt dan, met een handjevol klanten per zoveel vierkante meter, waarin het verboden was tegen de richting van de pijlen op de vloer in te lopen met je vooraf virusvrij gepoetste winkelwagentje, ook als je iets vergeten was uit de stellingen te pakken.

Juweeltjes

Niet-essentiële winkels die dicht bleven; en vooral daar kwam ik doorgaans nogal graag: CD-shops, tweedehandsplatenzaken voor  onverwachte jazzjuweeltjes, boekenwinkels, maar eigenlijk waren die vóór het van kracht worden van de lockdown al goeddeels uitgestorven of inmiddels ter ziele – want cd’s zijn niet meer van deze tijd en boekenwinkels… ach, wie leest er nu nog?!

Ook al die op last van premier Rutte stukgewassen handen… Waarna crèmes en zalf nodig waren om de rood-geïrriteerde plekken van de ontsmettingsmiddelen weer tot rust te brengen.

De grote boog waarmee mensen om jou heen liepen en jij hen probeerde te vermijden. Zelfs bij het buitenzetten van de vuilniscontainer, ’s avonds laat. Om toch maar vooral niet door elkaars viruswolken te worden getroffen.

Boswandeling

Dat vermijdingsgedrag voltrok zich zelfs op bospaden, zo vertelde Ivan Wolffers me. Hij schreef er vervolgens over in zijn column ‘Als een smet, een schaduw op ons pad’ (24 maart 2020 op deze site): Sinds een week is onze boswandeling wat grimmig. Veel mensen durven niet meer terug te groeten en we lopen met een flinke afstand om elkaar heen. Het voelt onnatuurlijk. Mensen zijn ontworpen om elkaar aan te trekken. Hun onzichtbare hormonale fabriek speurt naar mogelijkheden om informatie uit ter wisselen, om te begrijpen waar de risico’s op ons wachten, om warmte te bieden en om de angst de baas te worden.’

Maar, eigenlijk had ik helemaal geen last van dat ontwijkingsgedrag; een knikje op afstand was wat mij betreft meer dan voldoende. Eerlijk gezegd had ik ook niet zo’n zin in mensen. Geen behoefte aan contacten, in plichtmatige gezelligheden met collega’s of zakenrelaties, laat staan de risico’s om besmet te raken met een virus dat je hele leven op zijn kop kon zetten, of het kon beëindigen…

Geen moment heb ik het gevoel gehad dat mijn vrijheid mij werd ontnomen, dat mijn autonomie werd aangetast, dat Mark Rutte en Hugo de Jonge dingen zeiden en besluiten namen ‘om mij als mens eronder te krijgen’.

Máxima

Het was zoals Koningin Máxima onlangs zei in het tv-gesprek met Mathijs van Nieuwkerk, die er uitzag alsof hij – duidelijk was het een statement – zijn quarantaine in een plunjezak had doorgebracht en vervolgens ongekamd en wel in z’n paasbeste pak naar het paleis was getrokken. Máxima zei: ‘Ik reisde een beetje teveel vóór corona, ergens ben ik stiekem een beetje blij dat ik minder hoef te reizen.…’ Ook zij vond de gedwongen rust niet zo erg. Het gaf haar gelegenheid voor andere dingen die ook duidelijk aandacht behoefden, zoals haar gezin.

Ik vond het ook best zo, anderhalf jaar op jezelf zijn. In je eigen cocon. Je wereld klein houden. Niet teveel gedoe. Tijd om na te denken, alles in een kalm tempo, niet de stress van de veertig jaar hard werken ervóór. Nu ja, niet op vakantie kunnen of een weekendje weg, niet naar het café of een restaurant, dat was jammer maar niet onoverkomelijk.

Geen complottype

Nee, geen moment heb ik het gevoel gehad dat mijn vrijheid mij werd ontnomen, dat mijn autonomie werd aangetast, dat Mark Rutte en Hugo de Jonge dingen zeiden en besluiten namen ‘om mij als mens eronder te krijgen’. Ik ben niet zo’n complot-veronderstellend type dat ineens een nieuwe waarheid ontdekt en die heilig, tot de enig juiste ‘religie’ verklaart.

Eerlijk gezegd vind ik het wel jammer dat het niet langer stil en verlaten is op  straat – je hoorde de vogels -, dat er weer files dreigen te ontstaan in mijn  woonomgeving en dat er weer teveel vliegtuigen in de lucht zijn. Kortom dat we weer in de oude fouten van de samenleving vervallen… nu die over een week weer wordt opengesteld.

De avondklok, ik heb er niets van gemerkt, maar hij was zo slecht nog niet. Ik begin warempel nu al heimwee te krijgen naar de lockdown.

Eerlijk gezegd had ik ook niet zo’n zin in mensen. Geen behoefte aan contacten, in plichtmatige gezelligheden met collega’s of zakenrelaties.