Minister Ernst Kuipers wil niet langer wachten, hij duldt geen uitstel, geen pas op de plaats: ‘Dat is gezien de urgentie van dit onderwerp niet wenselijk’.


Hanengevecht in de kooi van de kinderhartchirurgie

Commentaar

Ernst Kuipers, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wil binnen enkele maanden, vóór 1 april aanstaande, een einde maken aan de zich al sinds 1993 voortslepende kwestie rond het concentreren van hoog-complexe kinderhartchirurgie. Of hem dat gaat lukken is buitengewoon twijfelachtig.

Deze ‘vakminister’, voormalig gastro-enteroloog, die iets meer dan een jaar geleden als niet-politicus toetrad tot de vierde regeringsploeg van premier Rutte, wil dat na eindeloos gesteggel de academische ziekenhuizen nu zelf gaan kiezen wélke twee hartcentra er overblijven in Nederland voor de zorg aan kinderen met een gecompliceerd hartprobleem.

Overlevingskansen

Kuipers vindt vier hartcentra teveel, hij wil operaties voor jonge patiënten met aangeboren hartafwijkingen concentreren op niet meer dan twee locaties. Dat heeft vooral met kwaliteit van zorg te maken, zegt hij. “Zo bundelen we kennis en kunde, waardoor de kwaliteit van zorg verbetert en daarmee de overlevingskans van patiënten.” Aldus de minister die zegt te handelen in lijn met zijn voorganger, Hugo de Jonge die zich eind december 2021 al uitsprak over niet meer dan twee centra. Kort daarna trad Kuipers aan en kreeg deze heikele kwestie als eerste politieke onderwerp op zijn bord. Hij wil er nu vanaf.

De voormalige topman van het Erasmus MC in Rotterdam (die Kuipers tot aan zijn ministerschap was), heeft daarom de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) per brief gevraagd die keuze te maken. Binnen een maand wil de minister van de NFU weten of zij daartoe vóór 1 april in staat is. Het komt er op neer dat de centra voor kinderhartchirurgie in Utrecht, Rotterdam, Groningen en Leiden/Amsterdam (die al jaren samenwerken) zélf maar moeten uitzoeken wie van hen de deuren moet sluiten en wie uiteindelijk gaat overleven.

Risico’s

Dat is een ‘vriendelijk verzoek’ vol risico’s. Een beetje een laf verzoek van de minister. Een die onherroepelijk zal leiden tot verdere verharding van de toch al onsmakelijke ego-strijd tussen de vier centra, waarvan Groningen en Leiden/Amsterdam door het kabinet een jaar geleden al min of meer buitenspel werden gezet. Zij vernamen toen dat de voorkeur van minister én kabinet uitging naar het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC Utrecht als concentratiepunt voor de hartchirurgie voor kinderen en jongvolwassenen. Die centra voelden zich onmiddellijk superieur.

Weliswaar lijkt die kabinetsvoorkeur nu niet meer zo hard te zijn als hij toen was, althans de deur voor het openhouden van ‘Groningen’ zou op een piepkleine kier staan, maar het leidde toen al tot interne ruzies en elkaar op het internet beschimpende hartspecialisten.

Bokito

Zoals opmerkingen van een olijk kijkende Rotterdamse kindercardioloog, die op de website van ‘zijn’ Erasmus MC Sophia collega’s in Groningen en Amsterdam/Leiden een regelrechte sneer gaf, zij het vakmatig verhuld met het argument van kwaliteit. Letterlijk zei de arts in het interview: “De kinderhartzorg moet van goed naar excellent”. En: “Naar de top van Europa!” Eigenlijk zei hij daarmee: ‘Het is zeker niet slecht wat jullie daar deden, maar wij-wij-wij (in Rotterdam) kunnen het sámen met Utrecht nóg beter. Wij in Rotterdam zijn de top. Niet getreurd: Jullie zijn de sub-top. Goed, maar net-niet-je-van-het, dat zijn wíj.’ Het Erasmus MC gaf de cardioloog alle ruimte voor dergelijk gesar.

Ook vanuit het UMC Utrecht klonk Bokito-achtige borstklopperij: “Het gaat om de beste kwaliteit en zorg voor onze patiënten.” En een paar regels verder: “We hebben alle specialismen en alle faciliteiten die nodig zijn in huis, allemaal liggend op nog geen honderd meter van elkaar: het geboortecentrum, de kinder-OK, de kinder-IC, de kinder-medium care en verpleegafdeling, et cetera. Wereldwijd zijn de toonaangevende instituten ook op deze manier georganiseerd.”

IJzerenheinig

De Nederlandse Zorgautoriteit noemde destijds het kabinetsvoornemen/besluit om gespecialiseerde hartzorg voor kinderen met een hartafwijking te concentreren in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en het UMC Utrecht “risicovol”. Dat is een nogal stevig oordeel van een gezaghebbende instantie. Bovendien, zo zei de NZa, zal het weghalen van gespecialiseerde kinderhartzorg in Groningen en Amsterdam grote effecten hebben voor patiënten en zorgprofessionals. Desondanks gaat de minister ijzerenheinig door op de ingeslagen weg van zorgconcentratie en lijkt zich niets aan te trekken van deze zwaarwegende adviezen van NZa. Hij wil niet langer wachten, hij duldt geen uitstel, geen pas op de plaats: “Dat is gezien de urgentie van dit onderwerp niet wenselijk.” En hij wil dat eventuele problemen, zoals geschetst door de NZa, uiterlijk op 1 oktober aanstaande zijn opgelost.

Ernst Kuipers laat het nu aankomen op een hanengevecht in de kooi van de kinderhartzorg. De minister wacht af, kijkt vanuit de hoogte toe en is benieuwd wie wie verscheurt. Het kon weleens een bloedbad worden met verstrekkende gevolgen. Dat kan nooit de bedoeling zijn bij de zorg voor het kind, dat is gebaat bij een klimaat van zachtheid.

Kiezen voor twee van de vier kinderhartcentra kon weleens een bloedbad worden.