De mevrouw van De Laatste Wil had wel zin in een gesprek met iemand, die de euthanasiepil nog niet in het nachtkastje had liggen.
Of ze me mocht interviewen, was de vraag van een mevrouw van De Laatste Wil. Het moest gaan over mijn ideeën inzake een waardig levenseinde. Met name dat van mijzelf. ‘Ja, hoor’, zei ik blijmoedig, want ik ben nooit te beroerd om ergens mijn mening over te geven. ‘Maar,’ zei ik er direct achteraan ‘ik heb nog niets geregeld over mijn komende dood en hoe die eruit zou moeten uitzien. Ik ben er zelfs helemaal niet mee bezig, hoewel ik daar toch langzamerhand wel de leeftijd voor heb’. Mevrouw Laatste Wil vond dat geen bezwaar. Integendeel, ze had duidelijk wel zin in een gesprek met iemand, die de euthanasiepil nog niet in het nachtkastje had liggen.
Nieuwe batterijen
Eigenlijk is het heel vreemd dat ik nog niets geregeld heb omtrent m’n dood, voor het geval die niet plotseling en pijnloos zou zijn, maar voorafgegaan door een akelig ziekbed. Ik ben namelijk iemand, die altijd alles tot in de puntjes voorbereid, elk interview, elke lezing, elk openbaar optreden, ik laat niets aan het toeval over. De voice-recorder krijgt nieuwe batterijen, aantekeningen gaan in de tas, lezing wordt keurig uitgeprint en ik ga op tijd naar de kapper.
En zo iemand regelt dus niets voor haar komende einde. Er ligt zelfs geen aantekening of ik begraven dan wel gecremeerd wil worden, of mijn organen verwijderd en hergebruikt mogen worden, laat staan dat ik al ergens een zakje met dodelijke pillen heb liggen.
Daar is maar één verklaring voor: vermijding, angst. Mijn man, die normaal iemand is van “we zien wel”, is daar heel anders in. Hij is lid van de Ned. Ver. voor Vrijwillige Euthanasie, heeft een donorcodicil en een niet-reanimeren-penning. Die laatste is gelukkig kwijtgeraakt en ik heb gezegd dat ik, als hij neervalt in de keuken, toch echt graag wil dat iemand hem reanimeert.
Urker Mannenkoor
Wat ik dan weer wél doe, is bij elk mooi stuk muziek, dat ik hoor, zeggen: ‘Dat mag op mijn begrafenis gedraaid worden’. Dat wordt inmiddels een lang en gevarieerd concert, een hele zit voor de rouwende menigte.
Eigenlijk vind ik dat alles wat na de dood gebeurt, geregeld zou moeten worden door de achterblijver(s), naar zijn/hun beste inzichten. Zij zijn er immers bij, ik weet nergens meer van. Dus mocht mijn man het Urker Mannenkoor willen laten horen (wat ik niet verwacht), hij doet maar.
Maar over die Pil van Drion moet ik wel zèlf een beslissing nemen. Maar nu nog even niet.
Eigenlijk vind ik dat alles wat na de dood gebeurt, geregeld zou moeten worden door de achterblijver(s), naar zijn/hun beste inzichten. Zij zijn er immers bij, ik weet nergens meer van.
Het Urker Mannenkoor (80 leden) nu in ‘vakantiebezetting’ in de Bethelkerk te Urk.