Zieke mensen zijn het verdienmodel van ziekenhuizen; kwalen, ziekten en afwijkingen hun omzet.
Onfrisse lobby om kinderhartcentra
COMMENTAAR
Van ziekenhuizen mag je empathie verwachten, enige zachtheid en een vermogen tot inleving in de situatie van patiënten, hun gezinsleden en naaste familie. Ziekenhuizen behoren om zieke mensen en hun levens te geven, dat hebben hun artsen immers bij eed gezworen. Ze dienen ‘de patiënt centraal’ te stellen, zoals menig hospitaal zo dikwijls om het hardst in aanprijzingen roept – en nadrukkelijk níet de eigen bedrijfsbelangen.
Want wat je niet verwacht van Nederlandse zorgcentra is: onderlinge afgunst en bikkelharde concurrentie, laat staan bijterige opmerkingen of steken onder water.
Maar kennelijk schets ik hier, eerlijk gezegd tegen beter weten in, een beeld dat te rooskleurig is – misschien wel omdat ik vind dat het zó zou moeten zijn.
Ziekenhuizen zijn echter in werkelijkheid keiharde commerciële ondernemingen met soms nietsontziende bedrijfsvoeringen – enkele uitzonderingen daargelaten. Zieke mensen zijn hun verdienmodel, kwalen, ziekten en afwijkingen hun omzet.
Borstkloppen
Onlangs las ik op de websites van twee academische centra, die van Rotterdam en Utrecht, artikelen waarvan de borstklopperige toon me totaal niet aanstaat. Beide ziekenhuizen hebben vooralsnog de hoofdprijs in de wacht gesleept in hun jarenlange, onfrisse lobby om de kinderhartchirurgie in Nederland in handen te krijgen en onderling te verdelen. En dát zullen de verdwijnende centra weten ook…
Rotterdamse kinderhartchirurg: De kwaliteit van de kinderhartzorg in Nederland is nu al goed, maar moet naar excellent. Naar de top van Europa!
Een olijk lachende Rotterdamse kindercardioloog, geïnterviewd door ‘zijn’ Erasmus MC Sophia, hij werd onlangs hoofd van de kindercardiologie, geeft zijn collega’s in Groningen en Amsterdam-Leiden een regelrechte sneer, zij het vakmatig verhuld met het argument van kwaliteit. Letterlijk zegt de arts in het interview: “De kinderhartzorg moet van goed naar excellent”. En: “Naar de top van Europa!” Hoezo? Eigenlijk zegt hij daarmee: ‘Het is zeker niet slecht wat jullie daar deden, maar wij-wij-wij (in Rotterdam) kunnen het sámen met Utrecht nóg beter. Wij in Rotterdam zijn de top. Jullie toch de sub-top.’
Gotspe!
En de leiding van zijn ziekenhuis stemde in met deze bewust gekozen uitspraak, die een absolute gotspe is. Indirect zegt de cardioloog ook tegen de Groningse, Leidse en Amsterdamse patiënten en hun ouders: ‘Het was goed daar waar jullie behandeld zijn, maar bij ons-ons-ons zijn jullie straks nóg beter af, als jullie centra zijn opgeheven’ Dus weet je wat? Kom maar naar ons toe, dat moet je Superzorg als die van ons, maar over hebben. Dat jullie daar problemen mee hebben is niet ons probleem.’
Voor de duidelijkheid: op dit moment telt Nederland vijf ziekenhuizen waar al vele jaren kinderhartchirurgie van kwalitatief hoog niveau plaatsvindt: in het UMC Groningen, het LUMC in Leiden, Amsterdam UMC, Erasmus MC en UMC Utrecht. Formeel hebben we vier van die kinderhartcentra in Nederland, want Amsterdam en Leiden vormen één centrum. Groningen, Amsterdam en Leiden dreigen nu te worden opgeheven. Blijven over: de ziekenhuizen van Utrecht en Rotterdam.
Zorgconcentratie
De vorige minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge, zei op de valreep van zijn ruimschoots overschreden ambtstermijn immers ‘ja’ tegen het verlangen van deze twee laatstgenoemde centra om tot ‘concentratie van kinderhartzorg’ over te gaan. De Jonge stonk erin, hij liet zich overhalen. En Erasmus MC-bestuursvoorzitter Ernst Kuipers stond te juichen: ‘Eindelijk… gelukt!’, moet hij gedacht hebben, daags voordat hij De Jonge opvolgde als minister. En hij herhaalde als nieuwbakken bewindsman dat “concentratie de kwaliteit van zorg verbetert”.
Of dat zo is, is écht nog maar helemaal de vraag. Zijn belangenverstrengeling in dezen is zo klaar als een klontje.
De redenering achter de bewering over ‘zorgconcentratie’ is, dat hoe vaker een arts een bepaalde medische handeling verricht, hij (of zij) daar steeds beter in wordt. Soms is dat zo, als het een uiterst zeldzame aandoening betreft. De Rotterdamse kindercardioloog stelt dat de concentratie van operaties en interventies op twee locaties de kwaliteit ten goede komt: “Hoe meer patiënten je ziet, hoe vaker je de behandeling doet en hoe beter je erin wordt. Het team ontwikkelt een routine, in de goede zin van het woord.”
Over de keerzijde van routine, het minder kritisch zijn, zelfs het risico van enige achteloosheid, want ook dat is voorgekomen in medische drama’s , wordt inderdaad niet gesproken.
Gretig
Ook vanuit het UMC Utrecht klinkt borstklopperij: “Het gaat om de beste kwaliteit en zorg voor onze patiënten.” En een paar regels verder: “We hebben alle specialismen en alle faciliteiten die nodig zijn in huis, allemaal liggend op nog geen honderd meter van elkaar: het geboortecentrum, de kinder-OK, de kinder-IC, de kinder-medium care en verpleegafdeling, et cetera. Wereldwijd zijn de toonaangevende instituten ook op deze manier georganiseerd.”
Kinderhartchirurg (UMC Utrecht): Wij zijn volstrekt niet betrokken bij het plan voor drie centra. Wij hoorden ervan bij toeval en waren totaal overvallen.
Veelzeggend voor de gretigheid van ‘Utrecht’ om één van die uitverkoren twee centra te zijn, is de opmerking van een Utrechtse kinderhartchirurg. Op de website van zijn ziekenhuis spreekt hij zich wat verhit uit over de mogelijkheid van wellicht drie samenwerkende kinderhartcentra in plaats van twee: “Wij zijn altijd voorstander geweest van concentratie in twee centra en niet in drie. Daarnaast zijn wij volstrekt niet betrokken bij het plan voor drie centra. Wij hoorden ervan bij toeval en waren totaal overvallen.”
Maar al met al is het maar de vraag of het opheffen van de hooggespecialiseerde kinderhartcentra in Groningen, Amsterdam en Leiden werkelijk in het belang is van patiënten en hun naasten? Velen, die hun leven te danken hebben aan de goede, zelfs excellente zorg in een van de vijf hartcentra, vinden van niet. Zij zijn tegenstander van opheffing. En ook hun artsen en ziekenhuizen willen dat niet.
Petities
“Je zult in Groningen wonen of in Overijssel, en er zal zich een acute situatie thuis voordoen, waarbij je met je kind het halve land door moet reizen, zelfs al is het met spoed in een ambulance, om het dichtstbijzijnde kinderhartcentrum te bereiken…” Of: “Ik heb mijn leven te danken aan het LUMC in Leiden, en nú zou het ineens niet goed genoeg meer zijn? Niet excellent genoeg?! Onzin.”
Bijna 350.000 mensen tekenden een petitie om het (Kind)hartcentrum in het UMC Groningen te laten voortbestaan en niet op te heffen, zoals minister Kuipers nu als officieel standpunt heeft overgenomen. Dat geldt ook voor de kinderhartzorg in Leiden en Amsterdam: “Hou open…!”, zeggen nu zo’n 115.000 ondertekenaars van deze tweede petitie. Utrecht en Rotterdam vertrekken geen spier.
‘Onbegrijpelijk’
Prof dr. Douwe Biesma, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) stelt in een (felicitatie)brief aan de nieuwe zorgminister, Ernst Kuipers, het besluit van zijn voorganger (en de bekrachtiging daarvan door hem als opvolger) niet te kunnen begrijpen. “Het is onbegrijpelijk te vinden dat het beste en grootste kinderhartcentrum van Nederland, ons centrum, nu met sluiting wordt bedreigd. We benadrukken nogmaals onze zorg over het aanbod en spreiding van complexe kindergeneeskundige ingrepen en voor de verdeling van kinder-IC-plekken in Nederland. De kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg worden hierdoor geraakt.”
Het is te hopen dat een debat hierover in de Tweede Kamer tot een werkelijk kritische herbezinning van het ‘opheffingsplan’ leidt, en niet tot het bloedeloos volgen van de nieuwe minister. Zijn schets dat “concentratie van zorg leidt tot verbetering van kwaliteit” is bepaald géén garantie, maar lijkt inmiddels ingegeven door het nalaten van een mooie erfenis aan het ziekenhuis waar hij acht jaar de scepter zwaaide.
Dat cadeau zou een ramp kunnen betekenen voor de honderden kinderen en jongeren met een hartprobleem, wonend in een gebied ver weg van de excellente zorg.
Bestuursvoorzitter LUMC: Onbegrijpelijk dat het beste en grootste kinderhartcentrum van Nederland, ons centrum, nu met sluiting wordt bedreigd.
Over de columnist: René Steenhorst (1953) is medisch journalist. Vijfenveertig jaar (sinds 1974) schreef hij voor dagblad De Telegraaf, waarvan ruim 32 jaar als redacteur gezondheidszorg. Ook publiceerde hij verschillende boeken op zijn vakgebied, zoals ‘In de Greep van de Griep’ over influenza, ‘Medisch (Mis)handelen’ over medische fouten, ‘Rebel tegen Wil en Dank’ (de biografie over prof. dr. Bob Smalhout), ‘Het Haperend Hart’ (voor de Hartstichting), en de Ontdekkingsreis van Bob Pinedo (2017) over 50 jaar kankeronderzoek. Van het Pinedo-boek is nu een Engelse vertaling verschenen: ‘Each Cancer Patient is A Pearl” (november 2021, Uitgeverij Prometheus).