,,Wat kan ik voor u betekenen?” Ze vraagt het allervriendelijkst door de telefoon, de mevrouw van de afdeling Patiëntencontact van het ziekenhuis in mijn polderwoonplaats. ,,U vraagt het erg aardig”, antwoord ik, ,,Maar tóch… Wat u voor mij kunt betekenen? Tsja, die kans is werkelijk klein, ziet u. Dat bedoel ik niet vervelend, maar ik ken u niet. En u kent mij niet?”

Voor iemand iets betekenen is wat mij betreft een gevoelskwestie, het zijn matters of the heart.

Er volgt een oorverdovende stilte. Nu ja, bijna hoor ik het bij haar kraken. De aan haar stem te horen vermoedelijk jonge medewerkster van de patiëntencontactbalie, die mij telefonisch naar de afdeling interne geneeskunde zou moeten loodsen, weet even niet wat ze met de situatie aan moet. Vreemde man, denkt ze waarschijnlijk. Ik kan haar geen ongelijk geven, maar ik grinnik.

Al wat ik van haar verlang is een technische handeling, namelijk: het indrukken van het doorverbindknopje waardoor ik bij de juiste afdeling beland.

Wat is er mis met wat ze zegt?, vraagt ze zich onhoorbaar af. Bijna zie ik haar vertwijfeling. Wat is er verkeerd aan ‘Wat kan ik voor u betekenen?’, hoor ik haar denken. Zó heeft ze het immers geleerd.

Nu ja: na-gepapegaaid.

Een trend is het, iedereen spreekt tegenwoordige diezelfde quasi-‘klantvriendelijke zin’ uit: ‘Kan ik voor u iets betekenen?’ Zonder na te denken, zonder diepere gedachte daarachter. Waarschijnlijk is’ie bedacht door een of andere service-opleidingsmanager, die meende dat dit hulpvaardiger zou klinken dan ‘Wat kan ik voor u doen?’ of ‘Kan ik u ergens mee helpen?’ Of het killere ‘Zegt u het maar’.

Want of je nu in een taxi stapt, plaatsneemt aan een tafeltje bij het raam in een restaurant, of telefonisch een portie sushi bestelt bij de Golden Sushimaster, overal hoor je tegenwoordig  bijna standaard hetzelfde: ‘Wát kan ik voor u betekenen?!’

Niets, mevrouw of meneer aan de andere kant van de toonbank. Niets, persoon daar achter het stuur: u betekent niets voor mij… kan nog komen, nietwaar? Maar rijdt mij alstublieft in uw automobiel naar bestemming X. Of, ‘sushimaster’ meneer Takamata, bezorg mij alstublieft een overheerlijke hoeveelheid sashimi, met wat nigiri en teriyaki met rijst – die door een razendsnelle bromfietsbezorger door weer en wind bij mij aan huis wordt afgeleverd. Dát kan iets voor mij betekenen: een geslaagde maaltijd die de avond kleurt.

Wonderlijk eigenlijk, weinigen staan stil bij de werkelijke betekenis van ‘iets voor iemand kúnnen betekenen’. En dat reikt heel wat verder dan het over de toonbank aanreiken van een gevulde koek en een bitter bekertje stationskoffie.

,,Ja, nu u het zo zegt: daar zit eigenlijk wel wat in”, reageert de mevrouw van het patiëntencontact ineens, na seconden van stilte, waardoor het even leek alsof de verbinding verbroken was. ,,U heeft gelijk. Zó had ik er inderdaad niet tegenaan gekeken. Ik begrijp u nu.”

En zéker in de zorg, vervolg ik. ,,Daar kunt u beslist iets voor een ander betekenen, veel meer dan het indrukken van dat doorverbindknopje op uw telefoon. Iemands hand vasthouden of een arm om iemand heenslaan, als het nodig is. Een bekertje water halen voor een patiënt, die bibberig in de hal wacht op het gesprek met de dokter. Dat heeft pas betekenis. Voor iemand iets kunnen betekenen heeft wat mij betreft dus een diepere intermenselijke lading.”

Het meisje van de patiëntencontactbalie lacht nu hartelijk: ,,Ik zal er voortaan zéker rekening mee houden. Meneer, ik ga u nu doorverbinden”, om even later terug te keren met: ,,De lijn is in gesprek. Er zijn nog drie wachtenden voor u.”

Na zes minuten heb ik maar opgehangen.