In het midden van de kamer zit een vrouw met charismatische statuur op haar bed. Haar rode leesbrilletje staat eigenwijs scheef op haar hoofd. Haar vingers blijven rusten op het toetsenbord. Ze zijn donkerblauw van het zuurstoftekort.
Een deal voor de zaak
Aan het eind van de dag word ik gebeld door de verpleegkundige van het palliatief team. Of ik nog even naar de hartafdeling wil komen. Er is ‘onduidelijkheid’.
Ik laat me kort informeren. Het gaat om een vrouw van midden zestig. Twee dagen eerder is ze getroffen door een zeer groot hartinfarct. Van haar hartfunctie is zo goed als niets meer over. Hierdoor ontstaat er vocht in haar longen, waardoor de longblaasjes niet meer goed functioneren. Er is van alles geprobeerd: acute plaatsing van stents, plasmedicatie, bloeddrukversterkers, helaas allemaal zonder effect.
Geen morfine
De cardioloog is erg duidelijk: de dood zal onvermijdelijk binnen enkele dagen volgen, als het geen uren zijn. Het bizarre is dat mevrouw dit niet wil en kan geloven. Er ontstaat een mensonterende situatie, omdat ze absoluut geen morfine wil hebben.
Als ik de eenpersoonskamer betreed, tref ik een bizar beeld aan. In het midden van de kamer zit een vrouw met charismatische statuur op haar bed. Haar rode leesbrilletje staat eigenwijs scheef op haar hoofd. Ik mag haar meteen. De kleur van haar gelaat is weggepoetst onder een dikke laag make-up, maar op de randen van haar wangen, waar geen make-up zit, zie ik de ware, grauwe kleur. Op haar schoot staat pontificaal een laptop, waarop ze tot mijn verbazing aan het typen is. Om haar heen zitten haar man en haar twee zonen. Ze groeten me bedompt en kijken daarna voor zich uit. Zij kijkt op. Joviaal. ‘Ah, joehoe, de longarts. Ga zitten!’
Donkerblauw
Dat doe ik. Recht tegenover haar. Ik denk niet dat ik mijn verbijstering echt zal kunnen verbloemen, maar besluit eerst een poging te doen tot rustig exploreren. ‘Mevrouw, wat bent u eigenlijk aan het doen met uw laptop?’
‘Ah. Ja. Ik ben met een deal bezig. Voor de zaak.’ Ze moet drie happen lucht nemen om haar zin af te maken. Alsof ik niet overtuigd lijk van het grote belang, voegt ze toe: ‘Gaat om belangrijke zaken. Moet morgen rond zijn.’ Haar vingers blijven rusten op het toetsenbord. Ze zijn donkerblauw van het zuurstoftekort. Ze spreekt met geen woord over haar situatie. Vragen daarover wuift ze weg. ‘Waait wel over.’
Ik kijk naar haar zonen, dertigers; ze zitten met opgetrokken wenkbrauwen voor zich uit te staren. Hun lichaamstaal spreekt boekdelen. Haar man zit weggedoken in de hoek.
Vreemd gevoel
Het valt stil. Ik bespeur een raar gevoel in mijn onderbuik. Het vreemde gevoel vlak voor een sollicitatiegesprek of een examen. Ik besluit mijn intuïtie te volgen, duidelijkheid is hier op z’n plaats. Ik besef dat patiënten het recht hebben om onwetend te blijven, maar daarop beroept ze zich niet.
‘Mevrouw!’ Ik kijk haar diep in de ogen. ‘Ik denk eigenlijk dat u morgen geen deal heeft. Ik denk namelijk dat u morgen dood bent.’ Ik wijs naar haar zonen, naar haar man. ‘U bent stervende, mevrouw. Dit is zo goed als zeker uw laatste avond met hen. Wellicht kunnen uw vingers, handen, hoofd bij hen zijn. Niet bij uw laptop en al helemaal niet bij een zakelijke deal.’
In haar ogen verschijnen tranen. Mijn woorden komen binnen. Ze steunt, zuchtend naar lucht. Diep verscholen achter de make-up en haar controledrift, zie ik eindelijk de totale ontreddering die haar zo gevangen hield. Ze draait zich om en reikt naar haar zonen, die met open mond zitten te luisteren. Dan huilt ze, onbedaarlijk en met halen. Ontroostbaar.
Klamme handen
We druipen stil af. De verpleegkundige fluistert op de gang in mijn oor: ‘Die kwam binnen, zeg.’
‘Ja,’ breng ik uit. ‘Wat een angst, en niet alleen bij haar. Ik voel mijn klamme handen.’
Ik overdenk de casus. Zorg verlenen in de palliatieve fase is soms uitermate gecompliceerd. Soms is het aftasten wat je precies moet of mag zeggen. Het zijn keuzes die vaak op basis van je eigen referentiekader en intuïtie gemaakt worden. Vrijwel altijd helpt volstrekte helderheid. In dit geval stond een stalen pantser een goed en menswaardig afscheid in de weg.
Ingeslapen
Een dag later lees ik met een goed gevoel de verpleegkundige statusvoering.
‘Na het gesprek heeft mevrouw haar computer niet meer aangeraakt. Familie heeft uitgebreid met elkaar gesproken en afscheid genomen. Om 23.40 uur nam de benauwdheid ernstig toe en werd in overleg met de cardioloog gestart met een morfinepomp. In de armen van haar man is ze in aanwezigheid van haar zonen om 04.46 uur rustig ingeslapen.’
‘Mevrouw!’ Ik kijk haar diep in de ogen. ‘Ik denk eigenlijk dat u morgen geen deal heeft. Ik denk namelijk dat u morgen dood bent.’
Lees meer van Sander de Hosson: