Even voorstellen: Sander de Hosson (Utrecht, 1977) is longarts en specialist palliatieve zorg in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA). Enkele jaren geleden ontdekte hij ook zorg te kunnen verlenen via zijn pen en troost en begrip te kunnen bieden met het geschreven woord. Naast leerboeken over zijn vak en wetenschappelijke publicaties, schrijft Sander de Hosson columns over de zorg waarin hij de menselijke maat hanteert.

Kan ik nog even naar het bos? Wat is dat eigenlijk een prachtige vraag…

 ‘Kan ik nog even naar het bos?’ had hij gevraagd. Ik zag direct beren op de weg, want de man had beslist verpleegkundige ondersteuning en ambulancevervoer nodig. Dat is bijna onbetaalbaar en valt niet onder verzekerde zorg. De palliatief verpleegkundige had mijn tegenwerpingen echter weggewuifd: ‘Ik weet nog wel wat.’

De man lijdt aan longkanker en heeft uitzaaiingen in verschillende organen. Na de recente behandeling met immunotherapie bleek de kanker toch weer te groeien. In goed overleg is besloten de behandeling te staken. Vanwege zijn benauwdheid is hij nu opgenomen en heeft hij een morfinepompje, zuurstof en dexamethason gekregen.

Hospice

Het zijn beslist zijn laatste weken en hij heeft er vrede mee. Deze week gaat hij naar een nabijgelegen hospice. Ik heb het palliatief team in consult gevraagd om dat goed te regelen. Een van de belangrijkste vragen die zij zullen stellen is of patiënt en zijn partner nog behoeften of wensen hadden in de tijd die hun nog samen restte.

Kan ik nog even naar het bos? Wat is dat eigenlijk een prachtige vraag. Ik moest direct denken aan wat een patiënte met een ongeneeslijke ziekte mij eens vertelde, toen ik nog maar kort longarts was. Omdat ze nog in redelijk goede conditie was, had ik haar geadviseerd een mooie reis te maken. Het was goed bedoeld, maar zij reageerde geprikkeld: ‘Ik heb daar helemaal geen zin in. Ik wil thuis zijn en gewoon de dingen doen die ik altijd deed.’

Verlangen

Het was een les, want haar verlangen stond haaks op het populaire idee dat mensen die nog kort te leven hebben een bucketlist opstellen. Mensen die doodgaan, willen vaak genieten van de dingen die ze normaal ook deden. Niet parachutespringen, niet reizen, maar terug naar waar het echt fijn was: de zee, het strand of de achtertuin. Het valt me vaak op dat het plaatsen zijn waar de liefde voor de partner of kinderen gevierd werd.

De landelijk opererende Stichting Ambulance Wens bestaat al ruim 13 jaar en heeft in die tijd meer dan 14-duizend wensen vervuld.

De ingeving van de verpleegkundige blijkt een schot in de roos . Binnen een dag is er een wensambulance geregeld, en wat een indrukwekkende verademing is dat. Twee kranige vrijwilligers (een blijkt ambulanceverpleegkundige) tillen de man op een brancard. Met een soepele beweging wordt zijn zuurstof die hij uit de installatie vanuit de muur krijgt overgezet op een mobiel tankje, en ook de morfinepomp wordt op het brancard gezet. Dan groeten ze ons glimlachend: ‘We gaan naar het bos en brengen hem aan het einde van de middag terug.’

Grootsheid

Voor mij is de wensambulance een relatief nieuw begrip; de landelijk opererende Stichting Ambulance Wens bestaat al meer dan tien jaar en heeft in die tijd met 270 medisch geschoolde vrijwilligers meer dan 14.600 wensen vervuld. Daarnaast zijn er lokale initiatieven zoals de samenwerkende wensambulances, die prachtig werk doen. Vele geschoolde vrijwilligers zetten zich in om de laatste wensen van terminale patiënten gratis of tegen een klein bedrag te vervullen, en op die manier kunnen ook patiënten die niet meer mobiel zijn toch de gelegenheid krijgen belangrijke zaken af te sluiten. Vaak gaat het om op het oog kleine verzoeken, maar juist daarin ligt de grootsheid.

Als ze terug zijn, loop ik nog even langs. De man heeft zijn ogen gesloten en is erg vermoeid. Als ik aan zijn echtgenote vraag hoe het vandaag geweest is, kijkt ze voor zich uit en mompelt: ‘Zo fijn.’

Heldendom

Ze vertelt over het vertrouwde rondje dat ze gemaakt hebben door het bos. Daar liepen ze vroeger bijna dagelijks samen met de hond, totdat lopen niet meer ging. Nu reden ze over de takken en de bladeren, en ook de hond was mee. ‘Magisch,’ zegt ze. Dan kijkt ze naar haar man, die op zijn zij naar haar toe gedraaid ligt. ‘Hij wil steeds mijn hand vasthouden, dat heeft hij in jaren niet gedaan. Althans niet zo, niet zo stevig.’ Er staan tranen in haar ogen. ‘Wilt u ze nog een keer bedanken?’ Ze glimlacht en kijkt naar zijn hand, die haar niet meer loslaat. Ik zie aan zijn knokkels dat hij druk blijft geven en zij knijpt hem terug. Ik laat ze alleen.

Het is voor mij volstrekt duidelijk en ik maak geen enkel voorbehoud: dit is het hart van de zorg. Wat mij betreft is de wensambulance heldendom en mag hij direct worden toegevoegd aan ons Nationaal Erfgoed.

Mensen die doodgaan, willen vaak genieten van de dingen die ze normaal ook deden. Niet parachutespringen, niet reizen, maar terug naar waar het echt fijn was: de zee, het strand of de achtertuin.

Lees door onder de foto

Foto: Radosław Cieśla/PIXABAY

Stichting Ambulance Wens, telefoon: 085-4444288. Zie ook de website: www.ambulancewens.nl

Voor donaties: NL61 RABO 0112 9246 11

 

Lees ook van Sander de Hosson: