Cisca Dresselhuys (1943, Leeuwarden) behoeft nauwelijks introductie: hoewel haar journalistieke loopbaan bij het dagblad Trouw begon, verwierf zij landelijke bekendheid als hoofdredactrice van het feministisch maandblad Opzij (1981-2008). In haar eerste pensioenjaren schreef zij onder meer het boek ‘Drukker dan ooit’ (2011), en maakt nu columns en interviews voor verschillende tijdschriften… en opnieuw Trouw.

De boodschap, die er een half jaar is ingepompt, dat elk medemens een mogelijke bron van besmetting is, mist zijn uitwerking niet…

Het ging er dus echt van komen, voor het eerst sinds een half jaar weer eens met een groep mensen in een zaal. Op het podium een schrijver (Oek de Jong ) en een interviewer (ik), in de zaal 38 mannen en  vrouwen, allemaal begerig om iets te horen en zien, wat zes maanden geleden heel normaal was: een openbaar gesprek met een interessant persoon.

Ik vond het heerlijk om weer te doen, maar ook wel spannend. Ik houd sowieso van optreden, niet met zang, dans of snarenspel (dat kan ik allemaal niet), maar met praten, dat kan ik namelijk wèl. In dat opzicht ben ik echt kind van mijn vader, die dominee was. Letterlijk of figuurlijk op een preekstoel staan zit in m’n genen.

Kluizenaar

Dat heb ik de afgelopen tijd erg gemist. Sowieso het contact met mensen. Heel anders dan een goede vriend, die al die maanden als een kluizenaar in-gelukkig op zijn zolderkamer zat te schrijven met Ella Fitzgerald en Miles Davis op de achtergrond.

Ik was dus gelukkig, maar merkte ook hoe diep de angst voor corona zit. Want alles was dan wel goed geregeld, twee tafels en een flink spatscherm tussen de gast en mij, het publiek fiks op afstand – wij kwamen als laatsten de schaars gevulde zaal binnen, als waren we Willem Alexander en Máxima in de Ridderzaal, maar toch…..

De boodschap, die er een half jaar is ingepompt, dat elk medemens een mogelijke bron van besmetting is, mist zijn uitwerking niet, tenminste niet op mij, maar ik heet dan ook niet Famke Louise.

Omhelzen

Eenmaal bezig viel de angst weg en discussieerden we, als vanouds, ontspannen met elkaar. Het signeren van het recente boek van de schrijver, waarbij het publiek normaliter gezellig en rommelig door elkaar loopt en het liefst op schoot gaat zitten bij de schrijver, was nu een strikt geregelde aangelegenheid. Eén voor één, op grote afstand en niet te dicht bij de schrijver in de buurt komen. Oek de Jong verzuchtte later: ‘Ik miste het gedrang, het elkaar omhelzen. Die energie was er, vanzelfsprekend, niet. Ik denk dat we nooit eerder zo scherp hebben beseft hoe onontbeerlijk het is dat mensen dicht bij elkaar komen’. Dus ben ik blij dat ik over twee weken weer op het podium mag staan, ditmaal met Journaalpresentatrice Annechien Steenhuizen. Als Hugo de Jonge het tenminste niet verbiedt.

Maar nu eerst vier dagen afwachten of ik bij dit eerste optreden geen foute aerosolen heb ingeademd.

Foto: OekdeJong.nl