Even voorstellen: Huub Buijssen (1963) is psychogerontoloog, gezondheidszorg-psycholoog, klinisch psycholoog en coach. In wereld van de geestelijke gezondheidszorg geldt hij alom als een autoriteit op gebieden als dementie', depressiviteit en rouwverwerking. Hij schreef meer dan veertig boeken waaronder 'De magische wereld van Alzheimer', 'De heldere eenvoud van dementie' en 'Ik zie het weer zitten'. Zijn 42ste boek verscheen onlangs: 'Het hart wordt niet dement'. Veel van zijn boeken zijn vertaald in het Duits, Deens, Zweeds, Pools en Tsjechisch.

Bezieling in de zorg

In de laatste dagen van het afgelopen jaar, 27 december, stond er een mooi verhaal in De Volkskrant van de Rotterdamse kinderarts-hematoloog Anne de Pagter (Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis) over de zorgverlening rondom het overlijden van haar moeder, aan plasmacelkanker. Het was een lofzang op de werkers in de zorg.

,,Ik legde mijn hoofd op de buik van mijn moeder en huilde haar shirt nat. Stilletjes kwam er een verpleegkundige bij, met haar arm om de schouder van mijn vader en tranen in haar ogen. ‘Dit is niet echt professioneel, hè’, verontschuldigde ze zich. Voor ons had ze niet professioneler kunnen zijn…”

Woorden tekort

De pediater kwam woorden tekort om de eigen huisarts, de wijkverpleegkundigen en andere zorgprofessionals te prijzen om de zorg en vooral de hartverwarmende aandacht die ze haar moeder in de laatste fase van haar leven hadden geboden.

Zijn het niet altijd de verpleegkundigen die altijd álles geven?

Haar motivatie voor deze ode beschrijft Anne aldus: ,,Te vaak lees ik over fouten in de zorg, over uitgebluste hulpverleners, tekort aan personeel. Ik maakte zorgverleners mee die met hart en ziel hun werk deden en voor mijn moeder zorgden vér voorbij hun professionele taak. Als ­medisch specialist ondervind ik dagelijks hoe mooi ons werk is. Ik wil graag, vanuit mijn persoonlijke ervaringen, aandacht vragen voor de bezieling waarmee zo veel werknemers in de zorg hun werk doen.”

Het meest sprekende voorbeeld dat Anne Pagter gaf betrof de zes verschillende wijkverpleegkundigen, die in de week van haar overlijden, buiten werktijd, om beurten bij haar moeder ’s nachts kwamen waken. De arts schrijft dat de verpleegkundigen dit ‘om niet’ deden, maar of dit inderdaad het geval is geweest, is een open vraag. En eigenlijk doet dat er ook niet toe.

Passie

Hieruit blijkt de passie voor hun vak. Want zijn het niet altijd de verpleegkundigen die altijd álles geven? Die ook tot op het laatst bij hun patiënten blijven als de bestuurders en managers het pand allang verlaten hebben, zoals toen het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam en de IJsselmeerziekenhuizen in de Flevopolder omvielen na mismanagement… Het waren de  verpleegkundigen die hun patiënten zoveel als mogelijk uit de gevarenzone hielden? Ook al leverde hen dat geen cent extra op…? Sterker nog, ik heb begrepen dat sommige verpleegkundigen hun salaris op het laatst niet meer ontvangen hebben. 

Toen ik het krantenartikel van Anne de Pagter las, gingen mijn gedachten terug naar de periode van twaalf jaar dat ik als staffunctionaris ouderenzorg bij de kruisvereniging Breda werkte. Ik heb toen ook diverse keren meegemaakt dat wijkverpleegkundigen extra (onbetaalde) zorg boden. Uiteraard was ik dan benieuwd wat maakte dat verpleegkundigen deze extra stappen zetten voor hun patiënten? Van hen kreeg ik dan bijna altijd te horen dat het patiënten (of hun mantelzorgers) betrof die zich ‘erg dankbaar’ betoonden.

Verpleegkundigen zijn geen buitenaardse wezens, maar net als iedereen reageren ze op prikkels…

Belangrijker nog was echter dat deze patiënten niet veel klaagden en weinig over zichzelf spraken maar in plaats hiervan, ondanks hun ziekte, juist heel veel interesse toonden in de verpleegkundigen. Het viel me ook op dat het doorgaans om patiënten ging van dezelfde sociale klasse of iets hoger dan de verpleegkundigen zelf, personen met wie ze hun achtergrond of interesses deelden en met wie ze daarom goed konden praten. Het ging dus om mensen met wie ze zich konden vereenzelvigen, in wie ze iets van zichzelf herkenden.

Ideale patiënten

Kortom verpleegkundigen zijn geen buitenaardse wezens, maar net als iedereen reageren ze op prikkels, waar we allemaal gevoelig voor zijn: dankbaarheid, aandacht, de mogelijkheid tot identificatie, een goed gesprek kunnen voeren. Een tweede les die we uit het verhaal van kinderarts Anne kunnen trekken is: als we tijdens ziekte wat extra aandacht willen van zorgprofessionals, dan moeten we deze aandacht eerst zelf geven.

Maar laten we eerlijk zijn: hoe groot is de kans dat we laatste ook kunnen opbrengen? Is het niet zo dat een ziekte of ernstige aandoening maakt dat we weer als kleine kinderen worden, die willen dat alle aandacht hun kant op stroomt. En als we allemaal ideale patiënten zouden worden, dan zouden verpleegkundigen en artsen opbranden door het massale beroep dat dan op hun gedaan zou worden…