Even voorstellen: Cisca Dresselhuys (1943, Leeuwarden ) behoeft nauwelijks introductie: hoewel haar journalistieke loopbaan bij het dagblad Trouw begon, verwierf zij landelijke bekendheid als hoofdredactrice van het feministisch maandblad Opzij (1981-2008). In haar eerste pensioenjaren schreef zij onder meer het boek ‘Drukker dan ooit’ (2011), en maakt nu columns en interviews voor verschillende tijdschriften… en opnieuw Trouw.

Mijn huisarts is zes weken uit de running. Hij heeft een nieuwe heup gekregen en moet daarna flink revalideren. Zijn afwezigheid geeft me een onrustig gevoel. Niet dat ik wekelijks in zijn wachtkamer zit, zeker niet. Ik ben iemand die pas naar de dokter gaat, als de nood echt hoog is. Dus grote kans dat ik hem die zes weken niet nodig zal hebben, maar het idee dat hij er niet is, vind ik heel onplezierig.

Hij is net zestig geworden en vertelde me, dat hij van plan is parttime door te werken tot zijn pensioen, wat ik een hele geruststelling vind. Vooral in een tijd waarin mij allerlei hulpverleners zijn ontvallen, gelukkig niet door de dood, maar wél door hun pensioen. Dat is onontkoombaar als je zelf een pensionado bent. Je hulptroepen, met wie je lang geleden je volwassen leven begon, verouderen met je mee.

Het begon met mijn tandarts, die ging stoppen, omdat z’n knieën waren versleten. Hij bood aan zelf een geschikte opvolger te zoeken en dat is wonderwel gelukt. Niet alleen hebben ze dezelfde voornaam, maar ze zijn allebei goed, zorgvuldig en geestig. Er valt met ze te lachen, wat ik een groot voordeel vind voor een tandarts.

Toen stopten kapper, pedicure en schoonheidsspecialiste, ook allemaal belangrijke figuren in het leven van een mens ( v/m). Inmiddels heb ik zelf een nieuwe kapster en pedicure gevonden en de schoonheidsspecialiste bedacht zich. Hoewel ze dik in de zeventig is en mantelzorger van een man met Parkinson, is ze opnieuw parttime aan het werk gegaan. Juist vanwege die zorg voor haar man, is ze als een kind zo blij om af en toe een ochtend of een middag te kunnen ‘ontsnappen’ naar een plek, waar ze weer de vrouw-van-vroeger is: met een eigen werkkamer, klanten, een pinapparaat en een eigen verhaal.

Zelf werk ik ook al meer dan tien jaar door, na mijn pensionering als hoofdredacteur van Opzij. Geen idee wat ik anders met al m’n vrije tijd zou moeten doen. Bovendien: het interviewen, dat ik als mijn échte vak beschouw (hoofdredacteur-zijn is een functie, geen vak), heb ik altijd fantastisch gevonden. Dus waarom zou ik daarmee stoppen, zo lang het hoofd nog helder is en er bladen en kranten zijn, die m’n verhalen willen publiceren.

Pas interviewde ik oud-minister Karla Peijs (75), die na een carrière als minister en Commissaris van de Koningin nu voorzitter is van een dorpshuis. Daarnaast heeft ze nog wat betaalde en onbetaalde functies. ‘Soms zijn er weken, dat ik niks te doen heb, dan voel ik me zinloos. Waar ben ik nog voor, denk ik dan’, zegt ze.

Een heel herkenbare gedacht voor veel gepensioneerden.

Misschien moeten we die eens massaal gaan uitdragen op het Malieveld. Op onze sneakers verwoesten we in ieder geval de grasmat daar niet.