Hou dit beeld vast… Dinsdag 17 september 2019 is een dag met zon en stapelwolken, bijna 18 graden. In de sobere tuin van GGZ-instelling Zon en Schild in Amersfoort zit Alette Orie, 52 jaar, voormalig campinghoudster uit Ermelo, lange halen nemend van haar sigaret, nu ja: sigaretten – ze steekt de een met de ander aan. ,,Het maakt toch niet meer uit”, zegt Alette, en er schemert een fletse glimlach op haar bijna emotieloze gezicht.

Het is namiddag, en dít zijn haar laatste momenten in de tuin van het kleine appartement met keuken, slaapkamer en woonhoek. Ook de allerlaatste uren van haar leven. Verlangend kijkt ze uit naar de dag van morgen. Dan, woensdag 18 september, om vijf minuten over half 11 in de morgen, zal er niet langer de pijn zijn die ze ook nu weer voelt… zittend in dat ongemakkelijke rotstoeltje, waarin ze haar laatste bezoek ontvangt.

Het gedicht van Bert Schierbeek (1918-1996) voor op haar afscheidsannonce in het Ermelo’s Weekblad ligt klaar om te worden afgedrukt – het is uit zijn bundel ‘De deur’ uit 1972.

Ik denk als het regent laat ze niet nat worden/en als het stormt vat ze geen kou/en ik denk ook dat dat denken niet helpt/want je wordt nooit meer nat noch vat je een kou/want het regent noch waait ooit meer voor jou.

Monica van Hengstum uit Soest is bij Alette Orie op bezoek, het is de eerste keer dat zij elkaar zien. En meteen de laatste keer. Toch hebben de vrouwen in korte tijd een hechte band gekregen, die voortkomt uit een dramatische overeenkomst, een wrange samenloop van omstandigheden: Monica’s echtgenoot Arie koos in 2014 voor het einde van zijn leven, na jarenlang heftige pijn te hebben ondervonden van een geïmplanteerd kunststof liesbreukmatje dat hem van binnen uit elkaar trok. Ook Alette tekende voor hetzelfde einde – euthanasie – omdat ook zij van binnen werd verscheurd door een nauwelijks te beschrijven pijn als gevolg van twee chirurgische matjes, in 2013 ingebracht na een baarmoederverwijdering.

Alette zocht contact met Monica, na mijn verhaal over Arie in de krant te hebben gelezen. ,,Ze herkende zich volledig in Arie’s verhaal en was er kapot van. We hebben sindsdien meermalen telefonisch contact gehad”, zegt Monica van Hengstum. ,,Het contact was intens. Eindelijk had Alette het gevoel dat iemand haar begreep. Zwaar onbegrepen voelde zij zich, was er soms cynisch onder. Niemand leek te beseffen wat zij doormaakte, hoeveel pijn ze had. Dat met dit leven niet langer te leven viel. Ik begreep haar, omdat ik mijn man Arie begreep, maar toch… hoeveel pijn ook hij had, zelfs ik kon dat niet invoelen.”

Ook het beeld dat Monica in de tuin van de GGZ-instelling ziet, is hetzelfde als bij Arie van Doorn, haar man. ,,De zon scheen vrolijk, maar Alette toonde asgrauw. In een T-shirt en een trainingsbroek. Ook Arie kon eigenlijk op het laatst geen kleding meer verdragen. Alette was óp, aan het eind van haar latijn. Weliswaar niet terminaal, maar klaar om te sterven. Net als Arie.”

Ze lachen samen, Alette en Monica. En huilen bij hun afscheid. ,,Zul je mijn kruisje bewaren?”, vraagt Alette. ,,Dat beloof ik”, antwoordt Monica. ,,Zo lang ik leef zal ik het koesteren…” Het kruisje stuurde Alette haar enige tijd eerder toe, met een briefje erbij: ,,Ik kan het lijden niet meer aan, maar ik kijk terug op een goed leven. Dankbaar ben ik dat ik jou op de valreep ben tegengekomen.”

Pijn die het leven ondraaglijk heeft gemaakt. Veroorzaakt door zo’n rot matje… Niemand anders weet hoe het voelt.

Niemand ook die enige verantwoordelijkheid heeft genomen bij het op de markt toelaten van deze kunststof implantaten van polypropyleen. De fabrikanten hebben het laten gebeuren, die dachten niet aan het lijden van de dragers. De inspectie voor de gezondheidszorg, die had het te druk met prioriteiten, en keek de andere kant op. De minister dan? Die had zelfs niet het fatsoen te antwoorden op noodkreten van Alette Orie, beschreven in talloze brieven aan de bewindsman.

Afgelopen maandag klonk voor het eerst een beschrijving van de pijn. In een vergaderzaal van de Tweede Kamer, tijdens het openbare rondetafelgesprek over de veiligheid van implantaten. Uit de mond van Maria Smit van het Steunpunt MeshedUp voor slachtoffers van dergelijke ‘matjes’:

‘Het gaasje, zoals ons is voorgehouden, is geen gaasje. Het blijkt niet soepel en open geweven, maar wordt stijf en stug en hard. Het krimpt en trekt van binnen aan weefsels. Het gaasje is geen gaasje maar een matje van polypropyleen. Het duwt tegen zenuwen en tegen spieren, het duwt tegen pezen, waardoor je altijd pijn hebt. Als ze zoiets in je lijf zetten, in je bekkenbodem of in je lies, dan gaat het lichaam ertegen vechten. En als het blijft vechten dan krijg je ontstekingen en verklevingen. En, als je pech hebt dan raakt een zenuw bekneld. Nooit meer ben je zonder pijn.’