Psychiater Professor Willem Nolen: ‘Omdat we de patiënt niet zelf hebben kunnen interviewen, maakt dat iedere conclusie met voorzichtigheid gesteld moet worden’

GRONINGEN – De Nederlandse schilder Vincent van Gogh maakte, nadat hij zijn linkeroor had afgesneden, waarschijnlijk twee keer een alcohol-onttrekkingsdelier door.

Tot die conclusie komt een groep Nederlandse onderzoekers, geleid door emeritus hoogleraar psychiatrie Willem Nolen van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).

Een delier of delirium is een plotselinge toestand met soms heftige schommelingen in het bewustzijn, dikwijls gepaard gaand met verwardheid, die als reactie kan volgen op een medische of lichamelijke oorzaak. Het onderzoek is zojuist gepubliceerd in een internationaal tijdschrift over bipolaire stoornissen. (Zie beneden voor het onderzoek).

Suïcidepoging

De onderzoekers stellen dat het ‘alcoholonttrekkingsdelier’ mogelijkerwijs optrad, omdat Van Gogh als gevolg van de ziekenhuisopname na het oorincident plotseling acuut moest stoppen met het drinken van alcohol. ,,Hierna verergerde zijn toestand verder”, zeggen zij, ,,en maakte hij enkele ernstige depressieve episoden door, waarvan tenminste één met psychotische kenmerken. Uiteindelijk lukte het hem niet meer blijvend te herstellen, wat waarschijnlijk leidde tot zijn dood op 29 juli 1890, als gevolg van een suïcidepoging die hij twee dagen eerder had ondernomen.”

Sinds de dood van een van Nederlands beroemdste schilders zijn er vele verschillende medische en psychologische theorieën geopperd over de ziekten waaraan Van Gogh leed.

Kunsthistorici

Bij het ontbreken van de mogelijkheid om Van Gogh zelf te interviewen, spraken de onderzoekers onder meer met drie kunsthistorici die de schilder goed kennen vanuit zijn correspondentie (een oeuvre van 902 brieven, waarvan 820 geschreven aan zijn broer Theo) en vanuit informatie van de artsen die hem behandeld hebben. De onderzoekers spreken van ‘diagnostische interviews’ met de historici. Zij zaten als het ware voor Vincent van Gogh ‘bij de dokter’ en werden uitgevraagd over alle mogelijke psychische en mogelijke epileptologische symptomen die hij zou hebben doorgemaakt.

Bij Van Gogh was, aldus de groep Groningse wetenschappers, sprake van een combinatie van meerdere psychiatrische stoornissen, ofwel comorbiditeit. De onderzoekers: ,,Geen enkele van deze stoornissen kan echter met absolute zekerheid gesteld worden. Wel worden diverse vaak geopperde theorieën als waarschijnlijk bevestigd. Vanaf jong-volwassenheid vermeldde Vincent van Gogh in zijn brieven diverse symptomen passend bij een – waarschijnlijk bipolaire – stemmingsstoornis in combinatie met een – waarschijnlijk borderline – persoonlijkheidsstoornis. Dit verergerde door een alcoholverslaving in combinatie met ondervoeding. Dit leidde vervolgens, in combinatie met oplopende psychosociale spanningen (onder andere een conflict met zijn vriend en collega Paul Gauguin) tot een crisis waarin hij op 23 december 1888 zijn oor afsneed.

Epilepsie

Verschillende andere gesuggereerde diagnoses worden door de onderzoekers beoordeeld als ‘zeer onwaarschijnlijk’. Zo is volgens hen schizofrenie niet voor de hand liggend en sluiten ze uit dat Van Gogh leed aan porfyrie (een zeldzame stofwisselingsziekte) of een gasvergiftiging (door koolstofmonoxide uit lampen).

Een resterend onderwerp van discussie is de vraag of Van Gogh aan epilepsie leed. Zijn eigen artsen hebben deze diagnose gesteld, waarbij ze waarschijnlijk ‘gemaskeerde epilepsie’ voor ogen hadden. In hun publicatie in het tijdschrift Journal of Bipolar Disorders zegt de onderzoeksgroep van het Groningse universiteitsziekenhuis: ,,Hierbij heeft een patiënt geen klassieke aanvallen, maar een gedragsstoornis gebaseerd op epileptische activiteit in de diepere hersenstructuren. Deze diagnose wordt tegenwoordig ook wel focale epilepsie genoemd, met aanvallen die resulteren in zeer variabele uitingen van angst, wanen en hallucinaties. Bij Van Gogh is een mogelijke oorzaak hiervan een hersenbeschadiging op basis van zijn levensstijl met alcoholmisbruik, ondervoeding, slecht slapen en mentale uitputting. Omdat aanvullend onderzoek (met name een EEG en beeldvormende technieken) niet beschikbaar was in zijn tijd, is de kans op epilepsie echter moeilijk te kwantificeren. Daarom kan focale epilepsie als comorbiditeit naast zijn psychische stoornissen niet worden uitgesloten”, stellen de onderzoekers.

Met zekerheid?

Weten we door dit onderzoek eindelijk met zekerheid waar Vincent van Gogh aan leed? ,,We denken dat we enkele eerder geopperde diagnoses met zekerheid kunnen uitsluiten en we zijn min of meer zeker over verschillende ziekten waar hij aan leed, maar absoluut zeker zullen we dat nooit weten”, zegt professor Willem Nolen.

,,Omdat we de patiënt niet zelf hebben kunnen interviewen, maakt dat iedere conclusie met voorzichtigheid gesteld moet worden. En hoewel de brieven van Van Gogh veel informatie bevatten, moeten we niet uit het oog verliezen dat hij deze niet schreef voor zijn artsen, maar aan zijn broer Theo en andere familieleden en bekenden om hen te informeren, gerust te stellen, of om wat voor elkaar te krijgen. Het kan daarom zijn dat hij bepaalde zaken afzwakte of juist aandikte. Het laatste woord over het ziektebeeld van Van Gogh is dus ook met ons artikel niet gezegd”.

Lees het hele onderzoek hier.

Foto: PIXABAY/Snapstock