De afgelopen vijf jaar verzesvoudigde het aantal donoren....

LEIDEN – Steeds meer Nederlanders willen stamceldonor zijn. Dat blijkt uit zojuist gepresenteerde nieuwe cijfers van de Stichting Matchis, de nationale stamceldonorbank in Leiden.

De wens om patiënten met leukemie, lymfeklierkanker of andere ernstige bloedaandoeningen te helpen genezen, leeft steeds nadrukkelijker in de samenleving. Het aantal geregistreerde stamceldonoren in Nederland blijkt dan ook fors te zijn toegenomen in de afgelopen vijf jaar: van 50.000 donoren in 2014 naar ruim 300.000 nu.

Door deze enorme toeloop van kandidaat-donoren, die bereid zijn hun stamcellen af te staan en mogelijk zo levens te redden, neemt de kans toe dat patiënten op tijd een passende donor vinden. Voor deze patiënten is een stamceltransplantatie vaak de allerlaatste kans op overleven.

,,Ik vond het wel een beetje spannend, maar ik voelde er helemaal niks van eigenlijk”, vertelt 23-jarige Marjolein, nadat zij haar stamcellen doneerde. ,,Je wordt super lief verzorgd, ik zou het zo weer doen!”

Stamcellen verschillen duidelijk van andere cellen in het lichaam, omdat zij zich nog kunnen delen. Zij kunnen cellen produceren die zich op hun beurt weer kunnen ontwikkelen tot cellen met één specifieke functie. Stamcellen zijn feitelijk primitieve, onrijpe bloedcellen die leven in het beenmerg, het zachte sponsachtige materiaal binnenin de botten.

Geweldig dat ik iemand kan helpen genezen, alleen maar door toedoen van mijn stamcellen

Bert Elbertse, woordvoerder van de Stichting Matchis, verklaart de toegenomen bereidheid tot stamceldonatie aldus: ,,Als donoren worden opgeroepen om te doneren, en die kans is uiteindelijk betrekkelijk klein, dan kunnen zij met relatief weinig inspanning een leven redden. Hetzij van een landgenoot, of iemand aan de andere kant van de wereld. We horen dat ook terug van mensen die hun stamcellen hebben gedoneerd: ‘We zouden het zo weer doen. Het idee dat ik iemand kan helpen genezen alleen maar door toedoen van mijn stamcellen, is geweldig’.”

Vier jaar geleden werden nog maar vijftig Nederlandse kandidaat-donoren gevraagd daadwerkelijk te doneren, omdat zij ‘matchten’ met een hulpbehoevende patiënt; dit jaar zijn het er al ruim 150.

In ongeveer 70 procent van de gevallen worden stamcellen via het bloed afgenomen, dit heet een PBSC-donatie. Als voorbereiding op de afname spuit de donor gedurende vijf dagen een medicijn (G-CSF) in. Hierdoor worden meer stamcellen aangemaakt en komen deze in de bloedbaan terecht. G-CSF is een lichaamseigen stof en wordt normaal door het lichaam aangemaakt, bijvoorbeeld bij griep.

De bloedvormende stamcellen splitsen zich om nog meer stamcellen te vormen, of ze ontwikkelen zich tot één van de drie soorten bloedcellen: de witte bloedcellen die infecties tegengaan, de rode bloedcellen die zuurstof transporteren en de bloedplaatjes die helpen het bloed te stollen.

Soms is het voor een patiënt beter om stamcellen direct uit het merg te krijgen. De behandelend arts van de patiënt maakt die keuze voor de behandelmethode. Stamcellen doneren uit het beenmerg doet geen pijn, de donatie is namelijk altijd onder algehele anesthesie (narcose).

De Stichting Matchis streeft ernaar om binnen enkele jaren de huidige 300.000 donoren te verdubbelen, en zo de kansen op meer matches – tussen patiënt en donor – te vergroten.

  • Stamceldonor: ‘Als ik ziek zou zijn, dan hoop ik dat iemand dít voor mij ook zou willen doen. Dus waarom zou ik het niet voor een ander doen?’   
  •  Stamcel-ontvanger: ‘Als mijn donor niet op tijd was gevonden, had ik nóg een chemokuur moeten ondergaan. Alleen, die kuur had ik zeker niet overleefd.’
  • Zie ook: www.matchis.nl