EINDHOVEN – Een ‘parapluutje’ dat na een beroerte in het hart wordt aangebracht, kan de kans op een nieuwe beroerte bij patiënten met een verhoogd risico enorm verkleinen. Vooral jonge en gezonde mensen die een beroerte krijgen, blijken gebaat bij de behandeling.
Het Catharina Hart- en Vaatcentrum die nu een jaar deze operatie uitvoert, hoopt dat cardiologen, neurologen, huisartsen en verpleegkundig specialisten hun patiënten vaker zullen doorverwijzen voor deze preventieve, kansrijke behandeling. Dat gebeurt nog lang niet altijd.
Gaatje
De zogenaamde PFO-sluiting zorgt er voor dat een gaatje tussen de twee hartboezems dicht gaat. Dat gaatje is minder bijzonder dan het lijkt. Het PFO (‘Patent Foramen Ovale’) is een aangeboren opening in het tussenschot van de boezems in het hart. Bij een PFO vermengt zuurstofrijk bloed uit de linkerboezem zich met zuurstofarm bloed uit de rechterboezem. Daarbij stroomt het bloed van de rechter- naar de linkerboezem.
,,Normaal sluit het zich vanzelf bij de geboorte, maar bij een derde van de mensen gebeurt dat niet. Dit hoeft geen probleem op te leveren, maar we hebben ontdekt dat bij jonge mensen die een beroerte krijgen, de dertigers en veertigers, dit gaatje soms de oorzaak is. Als we het bij deze patiënten dichten, is de kans dat ze nog een keer een beroerte krijgen, heel klein”, weet interventiecardioloog Pieter-Jan Palmers van het Catharina Ziekenhuis.
Oorzaak beroerte
Juist als de patiënt jong en fit is, is het belangrijk om deze oorzaak aan te pakken, stelt Palmers. ,,Gewoonlijk is de kans op een nieuwe beroerte één tot twee procent per jaar. Mensen onder de zestig jaar hebben nog tientallen jaren voor zich. Zij voelen zich na de eerste beroerte vaak ook extra onzeker omdat niet duidelijk is waardoor het komt. Bij ouderen zijn er vaak factoren als diabetes die bijdragen aan de kans op een beroerte en is de oorzaak beter te duiden.”Het plaatsen van het parapluutje, schematisch weergegeven. Illustratie: Catharina Ziekenhuis
Geschiedenis
Het minuscule stukje vernuft dat het parapluutje is, ontleent logisch zijn naam aan zijn vorm. Een mooie uitvinding waarmee gaatjes in het hart, of beter gezegd in de hartwand, via katheterisatie kunnen worden gedicht. Hoe een hartgaatje ontstaat is nog altijd onduidelijk. Evenals wíe precies de uitvinder is van deze ’plug’. Zeker is wel dat het hartparapluutje midden jaren negentig in de Nederlandse kinderhartgeneeskunde werd geïntroduceerd door kindercardioloog J. Hess. Dat deed hij, alweer ruim 20 jaar geleden, in het Rotterdamse Sophia Kinderziekenhuis.
Met succes dichtten Hess en zijn team bij enkele heel jonge kinderen de ’open ductus van Botalli’. Dat is een bloedvat dat bij elke zuigeling is aangelegd en dat vrijwel onmiddellijk na de geboorte spontaan dient te sluiten. Het zorgt ervoor dat het bloed uit de rechterhartkamer naar de longen wordt gepompt en uiteindelijk terecht komt in de grote borstslagader. De longen hebben vóór de geboorte slechts een geringe hoeveelheid bloed nodig omdat het kind dan nog niet ademt. Echter bij de eerste ’huilschreeuw’ van de zuigeling gaan zij volledig openstaan en vullen zich met lucht. Ze zijn nu klaar voor hun taak om het lichaam van zuurstof te voorzien. Blijft evenwel het bloedvat toch openstaan, dan is sprake van een ’open ductus’.
Inmiddels speelt het parapluutje bijna een standaardrol bij de behandeling van het ’atriumseptum-defect’, een aangeboren afwijking aan het tussenschot van de linker- en de rechter hartboezem. Daarbij lekt zuurstofrijk bloed weg uit de grote bloedsomloop. Deze aandoening omvat ongeveer 10 procent van alle aangeboren hartgebreken. In de academische centra krijgen elk jaar honderden kinderen met dit defect via een katheterisatie een dergelijk parapluutje ingebracht. Een zware operatie is hierdoor niet langer nodig, na een kleine week zijn we weer thuis.
In de voorbije 15 tot 20 jaar is het oorspronkelijke parapluutje verbeterd en verfijnd. Bovendien heeft de toepassing zich verbreed naar volwassen patiënten met zo’n atriumseptum-defect. Op de volwassen leeftijd levert een gaatje in het hart overigens aanzienlijk meer gevaar op dan bij heel jonge patiëntjes. In het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein kregen enkele hartpatiënten een uiteindelijk oplosbaar bioparapluutje.
Bovendien bestaan er intussen verschillende maten van deze parapluutjes, is afhankelijk van de grootte van het hartgaatje. Pas bij hartkatheterisatie bepalen artsen die. In het LUMC-tijdschrift Cicero vertelde kindercardioloog W. Helbing destijds hoe: ,,Het nemen van de maat is best lastig. Met behulp van een soort ballonnetje bekijken we de diameter van het gaatje. We kijken dan welke diameter ballon er nog wel doorheen kan en welke net niet.”