AMSTERDAM – Nog te vaak krijgen patiënten met maag- en slokdarmkanker chemotherapie wanneer zij in de allerlaatste fase van hun leven zijn. Uit een studie door het Amsterdam UMC blijkt dat dit regelmatig voorkomt.
Hiermee is voor het eerst is in Nederland uitgezocht hoeveel mensen met een ongeneeslijke vorm van maag- of slokdarmkanker palliatieve chemotherapie krijgen of op een intensive care belanden. En dat, terwijl dergelijke behandelingen in dat stadium niet meer bijdragen aan de levenskwaliteit van de patiënt.
Drie maanden
,,Eerder wetenschappelijk onderzoek laat zien dat je ongeneeslijk zieke patiënten met maag- of slokdarmkanker geen intensieve behandelingen meer moet geven in de drie laatste maanden van hun leven”, vertelt oncoloog in opleiding Joost Besseling van Amsterdam UMC in een publicatie van zijn ziekenhuis. ,,De voordelen van zo’n therapie wegen niet op tegen de nadelen die de patiënt ervan ondervindt.”
Samen met Hanneke van Laarhoven (hoogleraar Translationele medische oncologie) onderzocht Besseling hoe vaak de patiënten in dat stadium nog een behandeling krijgen. Daarvoor bestudeerden zij geanonimiseerde zorgdeclaraties van alle maag- en slokdarmpatiënten die in 2017 en 2018 overleden. Dat waren er 3.748. De resultaten van de studie, waarbij zij hulp kregen van collega’s in het land alsmede zorgverzekeraars, verschenen onlangs in het vakblad Cancers.
Palliatief
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat een op de vijf patiënten drie maanden voor het overlijden palliatieve chemotherapie krijgt. 5,6 procent belandt in die periode op de intensive care (IC). Een maand voor overlijden kreeg nog 8 procent van de patiënten chemotherapie en ging 4,2 procent naar de IC. “De cijfers vallen erg mee in vergelijking met de percentages in andere westerse landen, maar wij vinden het nog best veel”, zegt Besseling.
,,Daarom hebben we gekeken welke factoren samenhangen met deze behandelingen.” Voor opnamen op de IC vonden de onderzoekers geen opvallende oorzaak. Maar bij palliatieve chemotherapie zagen ze een verband met de ervaring van het ziekenhuis. Ziekenhuizen die relatief veel patiënten met maag- en slokdarmkanker behandelen, geven minder vaak chemotherapie in de laatste drie levensmaanden dan ziekenhuizen die dit soort patiënten relatief weinig zien. ,,Oncologen van deze ervaren ziekenhuizen lijken beter in staat om patiënten te selecteren die nog wel baat hebben bij de chemotherapie.”