DEN HAAG – Nederlanders zijn weer wat positiever over de eigen gezondheid. Vanaf april tot eind juni, het tweede kwartaal van dit jaar, was 82 procent van de mensen redelijk tot goed te spreken over de eigen gezondheid. In hetzelfde kwartaal van de drie eraan voorafgaande jaren was dat 78 procent.
Dat meldt het CBS op basis van nieuwe voorlopige kwartaalcijfers uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor. In de eerste drie maanden beoordeelde 80 procent van de mensen de eigen gezondheid als goed of zeer goed, vergelijkbaar met het eerste kwartaal van 2019 (79 procent). In het tweede kwartaal van 2020 was dit 82 procent, tegen 78 procent een jaar eerder. Het percentage psychisch ongezonde mensen was 12 procent, net zo veel als een jaar eerder.
Zorggebruik
Overigens hadden minder mensen in het tweede kwartaal van 2020 contact met de huisarts en de specialist, en halveerde vrijwel het aantal mensen dat de tandarts bezocht. De daling van het zorggebruik is een direct gevolg van het feit dat er aan het begin van de coronacrisis per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten werden geleverd. Bovendien waren veel mensen huiverig om besmet te raken tijdens een bezoek aan een ziekenhuis, huisartsenpost en/of hun tandarts. De mondzorg kwam bijna tot stilstand in de eerste weken van het tweede kwartaal, huisartsen leverden tijdens de piek van de coronapandemie minder zorg, en in ziekenhuizen werden veel afspraken en operaties uitgesteld of geannuleerd.
Zo gaf 11 procent aan de tandarts te hebben bezocht in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek, tegen 20 procent in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Daarnaast had 23 procent contact met de huisarts, in het tweede kwartaal van 2019 was dat nog 28 procent. Het contact met een specialist daalde van 18 procent naar 12 procent.