MAASTRICHT/UTRECHT – Het toedienen van stamcellen om bij vroeggeboren baby’s eventuele hersenschade te herstellen, wordt gezien als een kansrijke behandeling om latere beperkingen bij het opgroeiende kind te verhelpen. Stamcellen zijn ‘basiscellen’ die nog in verschillende andere typen cellen kunnen veranderen en dode of beschadigde cellen zouden kunnen vervangen.
In een groot aantal Europese landen wordt volop aan deze mogelijk toekomstige therapie gewerkt.Ook in de academische ziekenhuizen van Maastricht en Utrecht. Beide centra krijgen respectievelijk 1,3 en 1,2 miljoen euro voor onderzoek. Maar volgens dr. Tim Wolfs, hoofd van het laboratorium voor Kindergeneeskunde in het Maastricht UMC, blijken nog enkele cruciale vragen onopgelost. Hierdoor, zo zegt hij, wordt een eventuele toepassing van stamceltherapie bij pasgeborenen in de dagelijkse praktijk nog bemoeilijkt. Wolfs leidt een omvangrijk Europees onderzoeksproject dat antwoorden probeert te vinden op deze en andere vragen. ,,Zo is het vinden van de juiste dosis en de meest adequate toedieningsroute van de stamcellen nog een hele uitdaging”, zegt hij. ,,Maar wel uitermate belangrijk om een optimaal effect te bereiken.”
Stamcellen worden gemaakt in het beenmerg. Dat zit in het binnenste deel van onze grote botten. Het bijzondere aan stamcellen is dat ze nog onrijp zijn. Dat betekent dat ze zich nog ontwikkelen (rijpen) tot meerdere soorten cellen, dus ook hersencellen.
Levensloop
,,Met deze Europese subsidie gaan we een nieuwe therapie ontwikkelen om hersenschade bij te vroeg geboren (premature) kinderen te verminderen”, vertelt dr. Cora Nijboer, hoofdonderzoeker van de Utrechtse onderzoeksgroep. ,,Deze therapie is gebaseerd op stamcellen die we onder andere via neusdruppels toedienen, een methode die voor hersenschade bij pasgeborenen in de afgelopen jaren in Utrecht is ontwikkeld.” Nijboer wordt bijgestaan door dr. Caroline de Theije en het team van de onderzoeksafdeling Department of Developmental Origins of Disease (DDOD) van het UMC Utrecht. Ze werken nauw samen met prof. Manon Benders (Neonatologie) en dr. Titia Lely (Verloskunde).
,,Extreem te vroeg geboren kinderen overleven steeds vaker”, aldus Benders. ,,Maar de langetermijngevolgen door hersenschade en verstoorde hersenontwikkeling dalen niet.” Op dit moment is er geen therapie waarmee hersenschade behandeld kan worden. Benders: ,,Daardoor kunnen we een verstoorde ontwikkeling niet voorkomen. Het is voor de rest van de levensloop van belang om er zo vroeg mogelijk bij te zijn. Als we in de eerste fase van het leven een verschil kunnen maken in het behandelen van hersenschade en daarmee hun hersenontwikkeling, hebben deze kinderen hier de rest van hun leven voordeel van.”
Stamcellen worden gemaakt in het beenmerg. Dat zit in het binnenste deel van onze grote botten. Het bijzondere aan stamcellen is dat ze nog onrijp zijn. Dat betekent dat ze zich nog ontwikkelen (rijpen) tot meerdere soorten cellen, dus ook hersencellen.
Schade aan de premature hersenen kan in het latere leven verstrekkende gevolgen hebben.
In Nederland wordt 7 tot 8 procent van de baby’s te vroeg geboren, namelijk vóór de 37e week van de zwangerschap. Eén procent van de kinderen komt zelfs nog vóór de 28e week ter wereld. Daarnaast is er bij één op de 350 baby’s in Nederland sprake van zuurstofgebrek rondom de geboorte.
Om kinderen zo vroeg mogelijk in het leven te behandelen, is het belangrijk om te weten hoe de schade ontstaat in de onrijpe hersenen. Daar doet de Utrechtse onderzoeksgroep onderzoek naar. Ook bestuderen ze hoe stamcellen deze schade kunnen verminderen en de hersenontwikkeling juist kunnen ondersteunen en voor wie deze stamceltherapie het meest effectief is. Cora Nijboer (UMC Utrecht)legt uit: ,,Omdat vroeggeboorte verschillende oorzaken kan hebben, is de samenstelling van de groep patiënten vrij divers. In dit onderzoek gaan we daarom ook bekijken welke groep premature kinderen de meeste baat kan hebben bij de stamceltherapie.”
9 miljoen
Een Europees samenwerkingsverband van wetenschappers krijgt in totaal 9 miljoen euro voor onderzoek naar de behandeling van hersenschade bij te vroeg geboren baby’s. Van de 9 miljoen euro komt 1,3 miljoen euro terecht bij het Maastricht UMC. Met hulp van de nu verstrekte Europese subsidie van 9 miljoen euro willen de wetenschappers de laatste hordes nemen om stamceltherapie succesvol te kunnen inzetten bij deze kwetsbare categorie patiëntjes. In Maastricht gebeurt dat onder meer door gebruik te maken van nanotechnologie. In het laboratorium worden nanodeeltjes gekoppeld aan de stamcellen, waardoor die cellen door middel van MRI-beeldvorming in het lichaam gevolgd kunnen worden.
Ook Australië
De andere partners in het onderzoeksconsortium zijn UMC Utrecht, Radboudumc, Universitätsklinikum Essen, Göteborgs Universitet, Consiglio Nazionale delle Ricerche (Rome), Université de Genève, Royal Melbourne Institute of Technology (RMIT) University (Australië en Spanje), Iconeus (Frankrijk) en CHIESI Farmaceutici SPA (Italië), de European Foundation for the Care of Newborn Infants (EFCNI) in Duitsland en de Cerebral Palsy Alliance (Australië).