Als natuurgebieden moeten wijken voor gebouwen en wegen komen de virusreservoirs in dieren (zoals vleermuizen) in gevaar.
- door Martin Bloem, professor Nutrition, Environment and Public Health, at the Johns Hopkins Universiteit, Baltimore (VS)
- en Ivan Wolffers, Emeritus hoogleraar Gezondheidszorg en Cultuur Vrije Universiteit Amsterdam
BALTIMORE/AMSTERDAM – De COVID 19 uitbraak lijkt uit het niets ontstaan te zijn. En nee, het is geen variatie op een aanval van griep. Apen en mensen verschillen ook enorm van elkaar, terwijl ze toch allebei op twee benen lopen. Deze pandemie verraste ons daarom zo dat we op het verkeerde been stonden en in het wilde weg de schuld gaven aan wat maar mogelijk was. Aan Chinezen, aan mensen die zo nodig naar hun skivakantie wilden gaan, aan mensen die carnaval vieren, zelfs aan geheimzinnige terroristen die het virus zouden hebben gemaakt.
Nee, het virus was er al lang, maar wat waren de condities waardoor de uitbraak zo verdraaide snel ging?
Vleermuizen vormen het geheugen van een oude geschiedenis, maar zijn ook de omgeving waarin immuniteit behouden blijft.

Vleermuizen leven heel dicht op elkaar en vormen in de natuur voor reservoirs van virussen. Foto: Esmoth/Pixabay
In 2002 was er in China een uitbraak van het SARS-CoV-achtige virus. Het was een voorheen onbekend coronavirus dat bij de hoefijzerneusvleermuis voorkwam. Vleermuizen zijn de meest voorkomende gewervelde dieren. Ze zijn ook het meest divers, met zo’n ongeveer 60 verschillende soorten. Ze leven zeer dicht op elkaar en vormen in de natuur voor reservoirs van virussen. Ze vormen het geheugen van een oude geschiedenis, maar zijn ook de omgeving waarin immuniteit behouden blijft. Uitroeien van vleermuizen om de pandemie voor eens en altijd te beëindigen heeft daarom geen zin en het zou contraproductief werken. Bovendien is het virus nu onder ons en is destructie van de voormalige gastheren een gepasseerd station.
Schubdier
Op de drukbezochte markten in China, waar allerlei dieren verhandeld worden als voedingsmiddel of als medicijn (in China loopt het een overigens logisch over in het ander), daar sprong het nieuwe virus over van de vleermuis op het zeldzame en beschermde schubdier. Je kunt zo’n markt zien als een biotoop waarin mutaties ontstaan en waar op een dag een stukje RNA ontstond dat zich snel verspreidde via mensen, omdat mensen nog geen immuniteit ontwikkeld hadden.
In 2002 wist men in China de SARS-epidemie nog te bedwingen, maar deze keer lukt dat niet.
Mensen reizen zoveel, komen overal en kunnen zo’n stukje RNA gemakkelijk mee naar huis nemen. Daar leven ze in gemeenschappen, vieren feestjes, volgen samen onderwijs, zijn lid van een sportclub, bezoeken samen een gebedsplaats en daar gaat de overdracht nog gemakkelijker. Als mensen een ding echt erg vinden dan is het eenzaamheid en daarom hebben ze anderen nodig.
De SARS van 2002 uitbraak leek erg op wat men ‘shipping fever’ noemt, een viraal syndroom dat ontstaat als men verschillende dieren bij elkaar brengt voor transport. De immuunrespons voor bestaande infecties gaat daarbij omlaag en de overdracht van virussen verloopt sneller. De meest kwetsbare gastheren raken erdoor geïnfecteerd.

Een slagerij op een markt in China. De hygiënische omstandigheden zijn zeer twijfelachtig. Beeld: Simone Saponetto/Pixabay
Van de vorige uitbraak van 2002 hebben we te weinig geleerd doordat de aanvankelijke onderzoeksinspanningen werden stop gezet.
Al jaren waarschuwen de specialisten in zoönose dat een dergelijke pandemie vroeg of laat weer zou plaats vinden. Daarom is een bijdrage van Calisher CH en medewerkers aan de Clinical Microbiology Review van juli 2006 nog steeds relevant. De schrijvers van het artikel besluiten hun overzichtsartikel over de rol van vleermuizen met een paar belangrijke vragen. Welke vleermuizen zitten er nog meer in die reservoirs van de vleermuizen waar we niets van weten? Welke virussen zijn kandidaat voor het overslaan op mensen? En wat moeten we weten om ongelukken te voorkomen? Zonder meer ontwikkeling van kennis is het wachten op de volgende ramp door een virusuitbraak. Daar hebben we dan in 2020 dus mee te maken en van de vorige uitbraak van 2002 hebben we te weinig geleerd doordat de aanvankelijke onderzoeksinspanningen werden stop gezet.
Virusreservoirs
We snappen het inmiddels best maar kunnen het niet laten. Als natuurgebieden moeten wijken voor gebouwen en wegen komen de virusreservoirs in dieren (zoals vleermuizen) in gevaar, want de dieren die er leven worden ziek en infecteren andere dieren gemakkelijker. Als ze dan ook nog op markten verkocht worden, komen ook andere tussenschakels voor overdracht dichter bij elkaar. En de volgende stap zijn de overvolle treinen, metro’s, vliegtuigen, koophallen, bioscopen, voetbalstadions, restaurants en bars die verspreiding onder mensen vergemakkelijken. Vervolgens komen de zieke mensen, de meest kwetsbaren, in de gezondheidszorg terecht en het is dus niet vreemd dat de werkers in de frontlinie van de zorg ook vaker geïnfecteerd worden.
Het is een totale keten, die we nu moeizaam proberen stil te leggen, en dat kan alleen als we allemaal meewerken. We krijgen opnieuw les in handen wassen, beschaafd gedrag, gevoel voor veilige afstand en maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel.
Q-koorts
Dat is voor even, tot over twee of drie maanden als alles mee zit, maar uiteindelijk zijn de belangrijkste lessen dat we moeten investeren in een goede zorg die de middelen van te voren in handen heeft om iets uit te richten en niet tot op het bot bezuinigd is en achter de feiten aan loopt. Ten tweede moet er iets gebeuren aan de intensieve bewoning door mens en dier van bepaalde gebieden. Het kan niet meer zo dicht op elkaar. Als er toch iets ons in Nederland heeft kunnen waarschuwen over hoe riskant dat is dan was het bijvoorbeeld de uitbraak van Q-koorts. Ten derde leren we hoe afhankelijk we in de loop der jaren zijn geworden van een industriële voedselketen, waarbij de grootste risico’s zijn voor de mensen met de ongezondste levensstijl.
Nu we allemaal binnen zitten is het nadenken over een nieuwe wereld na de pandemie misschien wel het meest nuttige tijdverdrijf.

Schorpioenen op een prikker, een lekkernij in veel Aziatische landen. Foto: