Blootstelling aan pollen leidt tot meer coronabesmettingen!
LEIDEN – Het coronavirus profiteert mogelijk van een verzwakte afweer bij mensen die zijn blootgesteld aan pollen. Dit is niet alleen het geval bij hooikoortspatiënten, maar ook bij mensen die niet-allergisch zijn.
Dat zegt een groep van omstreeks 150 internationale onderzoekers, onder wie Nederlandse, in het vandaag verschenen wetenschappelijke tijdschrift van de National Academy of Sciences van de Verenigde Staten (zie onderaan dit bericht).
Er was al bekend dat blootstelling aan pollen in het voorjaar het afweersysteem tegen virusinfecties in de luchtwegen doet verminderen. Duitse onderzoekers hadden dat al gezien bij de slijmvliezen. Zodra er contact was geweest met stuifmeelkorrels, was de aanmaak van antivirale stoffen (interferonen) gedaald. Dit effect doet zich zowel voor bij mensen die allergisch zijn voor pollen als mensen die niet-allergisch zijn.
Versnelde toename
Tijdens de uitbraak van het coronavirus viel evenwel op dat in meer landen de versnelling in de toename van het aantal corona-infecties pas begon op het moment dat de pollenconcentratie opliep. Onderzoekers vermoedden hierdoor dat ook het coronavirus zou kunnen profiteren van een verzwakt afweersysteem door pollenblootstelling.
Om hier achter te komen heeft een team van 150 wetenschappers pollentellingen van 130 pollentelstations uit 31 landen, waaronder Nederland, onderzocht. Over de hele wereld was dit polleneffect aan het begin van de epidemie zichtbaar, stellen de onderzoekers in hun gezamenlijke publicatie in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States (PNAS). De studie laat zien dat de besmettingscijfers opliepen na een stijging van de pollenconcentratie vier dagen eerder. De besmettingscijfers namen, zo stelt de onderzoeksgroep, met gemiddeld 4 procent toe wanneer de pollenconcentratie met 100 pollen per kubieke meter stijgt. Na de invoer van een lockdown halveerde dit effect, maar bleef de versterkende invloed van pollen nog steeds zichtbaar.
Incubatietijd
Dat de besmettingscijfers pas oplopen na een verhoogde pollenblootstelling vier dagen eerder, is te verklaren doordat het een paar dagen duurt voordat het virus zich manifesteert en mensen zich laten testen. Dit komt overeen met eerdere studies die een incubatietijd van 4 tot 5 dagen van het coronavirus laten zien. De onderzoekers benadrukken dat de positieve correlatie tussen pollen en COVID-19 niet wordt toegeschreven aan een betere verspreiding van het virus door pollen, maar aan een verzwakte afweer door de pollen. De verspreiding van het virus wordt immers veroorzaakt door contact tussen mensen.
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), het Elkerliek ziekenhuis in Helmond en Wageningen University & Research zijn vanuit Nederland bij het onderzoek betrokken. Elke week publiceren het LUMC op dinsdag en het Elkerliek ziekenhuis op woensdag de pollentellingen van de voorgaande week.
Elzenpollen
Na de korte vorstperiode liep vanaf 18 februari de elzenpollenconcentratie in Nederland snel op. Op dinsdag 23 en woensdag 24 februari registreerden het LUMC en het Elkerliek ziekenhuis een zeer hoge piek van rond de 1400 pollen per kubieke meter lucht waarna de concentratie weer snel afnam. Naast pollen van els liep tegelijkertijd ook de concentratie pollen van de Cypres-familie/Taxus en populier opvallend hoog op. Ook die concentratie daalde na een paar dagen weer.
Of het verschijnen van de pollen in de lucht bijdroeg aan het weer stijgen van het aantal coronabesmettingen rond die tijd moet nog nader bekeken worden. Na een wat koelere periode loopt in de komende week de temperatuur weer op maar neemt ook de neerslagkans toe. Bij regen spoelt pollen uit de lucht. Naast aanhoudende bloei van els komen in de loop van maart geleidelijk meerdere bomen tot bloei. Vooral pollenconcentraties van berk, es en populier zullen daarbij tot relatief hoge concentraties op kunnen lopen. De uiteindelijke concentratie zal van een combinatie van factoren afhangen en is momenteel nog moeilijk te voorspellen.
Lees hier het wetenschappelijke verhaal: https://www.pnas.org/content/118/12/e2019034118