NIJMEGEN – Siliconen uit borstimplantaten kunnen uiteindelijk tot de dood van menselijke cellen leiden. Dat stellen onderzoekers van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zij zeggen dit nu te hebben aangetoond. De siliconendeeltjes komen vrij bij het ‘zweten’ van het implantaat, waarbij moleculen uit het implantaat dwars door het omhulsel heen gaan en in het lichaam terecht komen.
‘Maar er zijn nog veel openstaande vragen over wat dit zou kunnen betekenen voor de gezondheidseffecten die siliconen borstimplantaten hebben’, zegt Ger Pruijn, hoogleraar Biomoleculaire Chemie aan de Radboud Universiteit. Meer onderzoek vindt hij ‘hard nodig’. De jongste bevindingen zijn eergisteren (12 juni) gepubliceerd in Scientific Reports.
Dramatisch
De mogelijke bijwerkingen van siliconen borstimplantaten staan al vrij lang ter discussie. Wereldwijd zijn tal van vaak dramatische gevallen beschreven waarbij een mogelijk oorzakelijk verband wordt gelegd tussen de implantaten en ernstige vermoeidheid, koorts, pijnlijke spieren en gewrichten en concentratiestoornissen. Maar gericht wetenschappelijke onderzoek naar hoe deze effecten ontstaan, hoe zij zich ontwikkelen en wat daarin de precieze rol is van de siliconen-moleculen, heeft nog niet plaatsgevonden.
Volgens Professor Pruijn heeft obductie (=autopsie) bij vrouwen die deze implantaten soms jarenlang hadden gedragen, resten van siliconen in organen opgeleverd. Uit Nijmeegs onderzoek door plastisch chirurg dr. Rita Kappel, in 2016 gepubliceerd, blijkt dat zelfs sporen van siliconen in de ruggenmerggebieden en in de hersenen en van overleden vrouwen werden aangetroffen. De siliconen-moleculen zijn door het lichaam via de bloedbaan of het lymfestelsel daar terecht gekomen. Opmerkelijk is dat zij zelfs de bloed-hersenbarrière hebben kunnen passeren.
Beschreven overleden patiënte kampte met pijnlijke borsten, een branderig gevoel van de borsten, lymfepakketten in de linker oksel, ernstige geheugenfunctiestoornis, loopfunctiestoornis, slaapstoornissen, klachten over darmfunctie en huidaandoeningen.
Dokter Kappel beschreef in 2016 in het vaktijdschrift Clinical Medical Reviews and Case Reports een patiënte bij wie elf jaar daarvoor, in 1985, siliconen borstimplantaten waren ingebracht. Kappel in haar publicatie over deze patiënte: ‘In haar medische dossiers meldde haar huisarts in 1997 dat ze ‘‘bijwerkingen op haar implantaten” had ontwikkeld, zonder te specificeren wat deze reacties waren. In 2001 werden ze vervangen door nieuwe siliconen borstimplantaten samen met een ‘capsulectomie’ (waarbij de chirurg het harde bindweefsel rondom de prothese weghaalde – red.). Bij deze operatie leken de implantaten te zijn gescheurd, waardoor een bijna lege ‘elastomere schaal’ (een bijna leeg implantaat – red.) achterbleef. Nog in 2001 ontwikkelde ze kapselcontractuur van de linkerborst en had een capsulectomie. De medische gezondheidsklachten die ze op dat moment had opgesomd bestonden uit pijnlijke borsten, een branderig gevoel van de borsten, lymfepakketten in de linker oksel, ernstige geheugenfunctiestoornis, loopfunctiestoornis, slaapstoornissen, klachten over darmfunctie en huidaandoeningen.’
Celdood
Bij nu gekweekte cellen in het onderzoek van prof. Pruijn bleken siliconen moleculaire processen in gang te zetten die celdood tot gevolg hebben. ‘We zien overeenkomsten met moleculaire processen die te maken hebben met geprogrammeerde celdood, een natuurlijk proces dat we apoptose noemen en dat een belangrijke functie heeft bij het opruimen van cellen in ons lichaam. Dit effect is overigens afhankelijk van de dosis siliconen en de grootte van de siliconen-moleculen. Hoe kleiner het molecuul, hoe sterker het effect’, aldus Pruijn.
Om het effect van siliconen op menselijke cellen te onderzoeken, hebben de onderzoekers kleine siliconen-moleculen – die ook voorkomen in siliconen borstimplantaten – toegevoegd aan drie verschillende soorten gekweekte menselijke cellen. ‘De ene cel bleek gevoeliger voor het effect van siliconen dan de andere twee celtypen. Dit suggereert dat er ook in het menselijk lichaam verschillen bestaan in de gevoeligheid van cellen voor siliconen.’