Chauffeurs en verzorgenden vaker ongezond in eerste pensioenjaren

VOORBURG – Het aantal gezonde ouderen is de afgelopen halve eeuw sterk toegenomen. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in Voorburg.

Van de Nederlanders die in de jaren zeventig van de vorige eeuw 55 jaar waren, voelde de helft zich tien tot 15 jaar later, in de eerste jaren rond het pensioen, nog gezond. Ongeveer 30 procent noemde zijn of haar gezondheid in de jaren tachtig ,,matig of slecht” – en bijna twintig procent was inmiddels overleden.

Dertig jaar later, rond de laatste eeuwwisseling, werd ongeveer 60 procent van de 55‑jarigen in goede gezondheid zeventig jaar. Het aandeel dat vóór die leeftijd overleed daalde tot iets meer dan 10 procent.

Sommigen hebben een goede kans op een langdurige, gezonde pensionering.

,,Evenwel, niet voor alle ouderen zijn de gezondheidsvooruitzichten even gunstig”, stelt het CBS in zijn jongste publicatie over welvaart en het welzijn van de volwassen bevolking van Nederland. ,,Sommigen hebben een goede kans op een langdurige, gezonde pensionering. Anderen hebben een groot risico om in hun eerste pensioenjaren met gezondheidsproblemen te maken te krijgen.”

De 55- tot 60‑jarigen met betaald werk hebben, vergeleken met de niet-werkenden, een goede kans om gezond 70 jaar te worden. Niet voor alle werkzame personen zijn de vooruitzichten even gunstig: chauffeurs en verzorgenden blijken vaker ongezond in de eerste pensioenjaren.

Van de mannen uit deze leeftijdsgroep die begin deze eeuw werkten als bestuurders van voertuigen of bedieners van mobiele machines, had 47 procent in de jaren voor hun zeventigste te maken met hoge zorgkosten of overleed voor het bereiken van die leeftijd. Onder de grootste beroepssegmenten bij vrouwen van 55 tot 60 jaar hadden verkopers, verzorgenden en het administratieve personeel de slechtste vooruitzichten. Van deze groepen kreeg ruim 35 procent tegen hun 70e te maken met hoge zorgkosten of overleed voor die leeftijd. Onder de vrouwen die werkten als docent of leerkracht was dat krap 25 procent.

Hoogopgeleiden drinken meer alcohol, maar bewegen voldoende en eten gezond

Onder tuinders, akkerbouwers of veetelers was dit 33 procent. Ook bouwarbeiders en vakspecialisten natuur en techniek kregen vaker met hoge ziektekosten te maken of overleden vroeg. Vooral onder de bouwarbeiders kwam dat laatste relatief veel voor. Van hen overleed 16 procent voor de 70ste verjaardag.

De slechtere gezondheid van laagopgeleiden en alleenstaanden hangt waarschijnlijk ook samen met hun leefstijl. In de studie Een (on)gezonde leefstijl, opleiding als scheidslijn vond het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP, 2018) dat ongezonde leefstijlkenmerken zoals roken en overgewicht vaker voorkomen onder laagopgeleiden en ook vaker in combinatie. Hoogopgeleiden drinken meer alcohol, maar combineren ook vaker gezonde leefstijlkenmerken zoals voldoende bewegen en een gezond voedingspatroon. Alleenstaanden zijn vaker roker dan mensen die met een partner wonen.

Vooral bij mannen en laagopgeleiden geldt dat wie met een partner samenwoont een betere kans heeft om 70 jaar te worden. Van de 55- tot 60‑jarige laagopgeleide, partnerloze mannen was aan het begin van deze eeuw 30 procent voor hun 70e overleden. Onder laagopgeleide mannen met een partner was dit 13 procent. Bij middelbaar- of hoogopgeleide vrouwen was het verschil beduidend kleiner. Van degene zonder partner overleed 10 procent voor hun 70e, tegen 7 procent van degenen met een partner.

Mensen die als 55- tot 60‑jarige met een partner wonen hebben een kleiner risico om vroeg te overlijden, maar het aandeel dat tot hun 70e overleeft met hoge zorgkosten is ongeveer gelijk aan dat voor mensen die alleen wonen.