Nederlandse en Zweedse onderzoekers voegen hun onderzoekservaringen samen voor een zuiverder beeld
NIJMEGEN – Mogelijk komen ‘eerste kinderen’ in de nabije toekomst een week eerder ter wereld wanneer de zwangerschap volledig normaal is verlopen. Er zijn namelijk nieuwe argumenten om baby’s al bij 41 weken te halen.
De redenen om dit te doen blijken uit onderzoek van de afdeling Verloskunde van Amsterdam UMC in samenwerking met het Radboudumc en het Zweedse Sahlgrenska ziekenhuis te Göteborg. De resultaten zijn nu gepubliceerd in het tijdschrift PLoS Medicine. Gewoonlijk worden een normaal verlopende zwangerschap ingeleid bij 42 weken.
De onderzoekers hebben al hun gegevens van twee aparte studies uit Nederland en Zweden samengevoegd tot een groot onderzoeksbestand. Hierbij konden gegevens op individueel niveau geanalyseerd konden worden. De studies verschenen in de British Medical Journal (BMJ).
Sterfterisico
In Nederland en Zweden is het risico op sterfte van de baby rondom de geboorte in de uitgerekende periode in het algemeen erg klein, evenals het risico op geboorteletsel of gezondheidsschade. De kleine risico’s die er zijn, stijgen iets naarmate de zwangerschap vordert na de uitgerekende datum.
Het doel van deze zogeheten meta-analyse was om de uitkomsten van een beleid waarbij de baring werd ingeleid bij 41 weken te vergelijken met het reguliere beleid waarbij tot uiterlijk 42 weken is gewacht met inleiden, indien de bevalling zich niet spontaan had aangediend.
Spontaan
Het gecombineerde onderzoeksbestand bevatte gegevens van 4.561 gezonde vrouwen met een normaal verlopende zwangerschap van een eenling die een zwangerschapsduur hadden bereikt van 41 weken. De helft van de vrouwen was geloot in de inleidgroep (2.281) en de andere helft in de afwachtgroep (2.280). In de inleidgroep werd 80 procent van de vrouwen ingeleid en in de afwachtgroep 30 procent, de overige vrouwen hadden een spontane start van de baring.
Omdat slechte uitkomsten bij het kind (sterfte en gezondheidsschade) zo weinig voorkomen waren die gecombineerd tot één uitkomstmaat. De slechte uitkomst kwam voor bij 0,4% van de baby’s van vrouwen uit de inleidgroep en bij 1,0% van de baby’s van vrouwen uit de afwachtgroep, dit betreft een belangrijk verschil. Het gunstige effect van inleiden bleek echter alleen op te gaan voor vrouwen die voor het eerst een kind kregen. Voor vrouwen die al een keer bevallen waren was het aantal slechte uitkomsten voor het kind zo laag dat het niet mogelijk was om enig effect aan te kunnen tonen, in het voordeel of in het nadeel van inleiden.
Er was geen verschil in de gezondheidstoestand van vrouwen na de geboorte tussen de groepen. De percentages keizersnede en kunstverlossingen (vacuüm of verlostang) kwamen overeen in beide groepen.