Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), gevestigd in Amsterdam, heeft met deze uitspraak een fermer standpunt in
AMSTERDAM – ‘Niet zes maar drie weken tussen de eerste en de tweede coronavaccinatie’. Uitstel tot zes weken, om vaccins uit te sparen, zal onherroepelijk leiden tot het afnemen van de beschermingsgraad tegen het ‘oude’ coronavirus en zijn inmiddels ontstane mutaties.
Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), gevestigd in Amsterdam, heeft met deze uitspraak een fermer standpunt ingenomen over de tijd die mag verstrijken tussen de eerste en tweede coronaprik met de entstof van de ontwikkelaars en producenten BioNTech en Pfizer.
Gestoei
Het agentschap laat geen enkele ruimte meer voor politiek gestoei van landen om de vaccinatietijd tussen de twee injecties op te rekken, teneinde meer mensen hun eerste prik te kunnen geven. De intentie, ook van Nederland (als suggestie van het Outbreak Management Team, OMT) was goed, maar de risico’s van een onvoldoende protectie te groot. Vindt EMA. Zelfs de bijsluitertekst bij het medicament is daar nu voor aangepast: 3 weken, géén zes.
De eerdere bijsluiterversie liet nog enige ruimte voor interpretatie; er werd gesproken over dat er ,,ten minste 21 dagen” zouden moeten zitten tussen de eerste en de afsluitende injectie, nodig voor een optimale bescherming tegen de coronaziekte Covid-19. Ook Pfizer/BioNTech raden met klem de interval van drie weken aan.
- Lees hier de publicatie van de EMA over de interval tussen de vaccindoses (28-01): https://www.ema.europa.eu/en/news/clarification-comirnaty-dosage-interval
Zorgmedewerkster Sanna Elkadiri (39) kreeg op 6 januari als eerste Nederlandse een prik tegen corona. Precies 21 dagen later, op 27 januari, ontving de zorgmedewerkster van het Veghelse verpleeghuis Het Wereldhuis voor dementerende ouderen, de tweede injectie die haar optimale bescherming moet bieden tegen een besmetting met het coronavirus. Beeld van de eerste vaccinatie op 6 januari, foto RIVM.
Zie ook: